LET OP
Voor het onderhouden of bijstellen van de machine
dient u de motor uit te zetten en de sleutel uit het
contact te halen.
Het Controleren van het Olie-
peil van de Carter (Afb. 6–7)
Het oliepeil van de carter wordt in de fabriek
bijgevuld. Desondanks dient u altijd het oliepeil te
controleren voor en nadat u de motor voor het eerst
opstart.
Krukascapaciteit (met filter) is ongeveer 3,8 1.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Verwijder de peilstok, reinig hem met een schone
doek, en steek hem dan weer terug, waarbij u
zorgt dat de peilstok volledig wordt ingebracht.
Verwijder de peilstok opnieuw en controleer het
oliepeil op de peilstok. Het oliepeil moet tot aan
de FULL/VOL markering staan.
1
Afbeelding 6
1. Peilstok
3. Indien het oliepeil onder de FULL/VOL
markering staat, verwijdert u de vuldop en voegt
u langzaam kleine hoeveelheden olie bij – waarbij
u regelmatig tussentijds het oliepeil controleert –
totdat het peil tot aan de FULL/VOL markering
op de peilstok komt.
Voor het Gebruik
1. Olievuldop
4. De motor is geschikt voor iedere hoogwaardige
10W–30 CD olie.
5. Plaats de olievuldop terug en sluit de motorkap.
BELANGRIJK: Controleer het oliepeil om de
5 bedrijfsuren of dagelijks. Ververs de olie om de
50 bedrijfsuren.
Het Bijvullen van de
Brandstoftank (Afb. 8)
De motor loopt op nr. 2 dieselbrandstof. De brand-
stoftank heeft een capaciteit van ongeveer 4l.
1. Maak het gebied rond de dop van de
brandstoftank schoon.
1. Tankdop
2. Verwijder de dop van de brandstoftank.
3. Vul de tank bij tot aan de onderkant van de
vulnek. VUL NIET TEVEEL BIJ. Plaats daarna
de dop weer.
4. Om brandgevaar te voorkomen, dient u eventueel
gemorste brandstof altijd op te nemen.
– 11 –
1
Afbeelding 7
1
Afbeelding 8