1
Afbeelding 11
1. Dop Hydraulische Tank
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maai-eenheden zakken en schakel de
motor uit.
2. Reinig de plek rondom de vulnek en de dop van
de hydraulische tank. Verwijder de dop van de
vulnek.
3. Haal de peilstok uit de vulnek en veeg hem
schoon met een schone doek. Steek hem in de
vulnek, haal hem er vervolgens weer uit, en
controleer het vloeistofpeil. Het peil zou binnen
6 mm van de markering op de peilstok moeten
staan.
4. Indien het peil te laag is, voegt u de juiste
oliesoort bij om het peil tot aan de vol-markering
te brengen.
5. Plaats de peilstok terug en draai de dop op de
vulnek.
Voor het Gebruik
Het Controleren van de
Bandenspanning
De banden worden voor het verzenden opzettelijk te
hard opgepompt. U dient daarom voor gebruik een
deel van de lucht te laten ontsnappen om de luchtdruk
te verminderen. De juiste bandenspanning is
97–124 kPa.
BELANGRIJK: Zorg dat alle banden steeds de
juiste bandenspanning hebben; zo garandeert u
een optimale maaiprestatie en goed functioneren
van de machine.
Bij te lage bandenspanning wordt de machine
minder stabiel op zijwaartse hellingen. Zorg dat
de bandenspanning nooit te laag is; de machine
kan omrollen, wat persoonlijk letsel of de dood
kan veroorzaken.
Het Controleren van de
Wielmoeren
WAARSCHUWING
Draai de wielmoeren aan tot 61–88 Nm na
1–4 bedrijfsuren en opnieuw na 10 bedrijfsuren
en om de 200 bedrijfsuren daarna. Wanneer u de
wielmoeren niet tijdig aandraait, kan een wiel
vastlopen of losraken, wat kan leiden tot
persoonlijk letsel.
– 14 –
GEVAARLIJK