Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedieningsorganen - Toro GROUNDSMASTER 3500-D Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GROUNDSMASTER 3500-D:
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningsorganen

Tractiepedalen (Afb. 12)—Druk het vooruit-
tractiepedaal in om vooruit te bewegen. Om achteruit
te bewegen of voor extra remkracht wanneer u wilt
stoppen als u vooruit rijdt, drukt u het achteruit-
tractiepedaal in. U kunt tevens de machine stilzetten
door het tractiepedaal in de neutraalstand te zetten of
vanzelf in de neutraalstand te laten overgaan.
Maai/Transport Schuif (Afb. 12)—Beweeg de schuif
met uw hiel naar links om te transporteren en naar
rechts om te maaien. De maai-eenheden werken
alleen in de maai-stand. NB: De maaisnelheid is
fabrieksmatig ingesteld op 9,7 km/uur. U kunt de
maaisnelheid hoger of lager instellen door de
snelheidsstopschroef bij te stellen (Afb. 13)
Afbeelding 12
1 . Vooruit-tractiepedaal
2. Achteruit-tractiepedaal
3 . Maai/Transport schuif
4. Stuurverstellingshendel
5. Indicatorsleuf
6. Hellingindicator
Afbeelding 13
1. Snelheidsstopschroef
Stuurverstellingshendel (Afb. 12)—Door de hendel
achteruit te trekken kunt u het stuur in de gewenste
stand zetten. Zet het stuur vervolgens weer vast door
de hendel vooruit te duwen.
4
3
5
1
2
1
Hellingindicator (Afb. 12)—Geeft de zijwaartse
helling van de machine in graden aan.
Contactschakelaar (Afb. 14)—De contactschakelaar,
die wordt gebruikt om de motor te starten, te stoppen
en voor te gloeien, heeft drie standen: OFF (UIT),
ON/PREHEAT (AAN/VOORGLOEIEN) en START.
Draai de sleutel in de ON/PREHEAT stand totdat het
indicatielampje van de gloeibougie uitgaat (na
ongeveer 7 seconden), en draai de sleutel vervolgens
in de START stand om de startmotor aan te schakelen.
Laat de sleutel weer los zodra de motor start. De
sleutel gaat dan automatisch naar de ON/RUN stand.
Om de motor weer uit te schakelen draait u de sleutel
naar de OFF/UIT stand. Haal de sleutel uit het contact
om onopzettelijk starten van de motor te voorkomen.
Gashendel (Afb. 14)—Zet de hendel naar voren om
de motorsnelheid te verhogen, naar achteren om de
snelheid te verlagen.
6
Bedieningshendel Neerlaten Maaien / Ophalen
(Afb. 14)—Om de maai-eenheden naar de grond te
laten zakken beweegt u de hendel vooruit. (De maai-
eenheden zakken niet tenzij de motor loopt, en werken
niet in de omhoog-stand.) Om de maai-eenheden weer
op te halen, trekt u de hendel achteruit naar de RAISE
(OPHALEN) stand.
U kunt de maai-eenheden met deze hendel tevens naar
links en rechts bewegen. Dit dient u alleen te doen
wanneer de maai-eenheden omhoog staan of wanneer
deze zijn neergelaten terwijl de machine beweegt.
GEVAARLIJK
Bij gebruik op een heuvel of helling is de machine
het meest stabiel wanneer de maai-eenheden
ingesteld zijn op heuvelopwaarts gebruik. Het
instellen van de maaieenheden op heuvelafwaarts
gebruik vermindert de stabiliteit van de machine.
Hierdoor zou de machine kunnen omkiepen, wat
persoonlijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben.
NB: De hendel hoeft niet in de vooruit-stand te
worden gehouden wanneer de maai-eenheden omlaag
gelaten worden.
Indicatorsleuf (Afb. 12)—In deze sleuf in het
bedieningsplatform kunt u aflezen of de maai-
eenheden in de middenstand staan.
– 15 –

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30821

Inhoudsopgave