Bediening
Starten en Stoppen van Motor
BELANGRIJK: Het brandstofsysteem dient te
worden ontlucht indien zich één van de volgende
situaties heeft voorgedaan:
A. Allereerste keer starten van een nieuwe motor.
B. De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
C. Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van
het brandstofsysteem; bijv:. filter vervangen, enz.
Zie Het Ontluchten van het Brandstofsysteem
1. Zorg ervoor dat de parkeerrem is ingeschakeld, en
de beschermplaat-bedieningsschakelaar in de
DISENGAGE (ONTKOPPELEN) stand staat.
2. Haal uw voet van het tractiepedaal en zorg dat het
pedaal in de neutraalstand staat.
3. Zet de gashendel in de 1/2 stand.
4. Steek de sleutel in het contact en draai deze naar
de ON/PREHEAT (AAN/VOOR GLOEIEN)
stand tot het indicatielampje van de gloeibougie
uit gaat (na ongeveer 7 seconden). Draai de
sleutel vervolgens naar de START stand om de
startmotor in te schakelen. Laat de sleutel weer
los zodra de motor start. De sleutel gaat dan
automatisch naar de ON/RUN stand.
BELANGRIJK: Om oververhitting van de
startmotor te voorkomen, dient u de start-
motor nooit langer dan 15 seconden achter
elkaar te gebruiken. Na 10 seconden continu
starten dient u 60 seconden te wachten voordat
u de startmotor weer gebruikt.
5. Wanneer de motor voor het eerst gestart wordt, of
net is gereviseerd, dient u de machine een of twee
minuten in de vooruit- en achteruitstand te laten
draaien. Gebruik tevens de lifthendel en de
beschermplaat-bedieningsschakelaar om te
controleren of alle onderdelen naar behoren
functioneren.
Draai het stuur naar links en rechts om te
controleren of het stuurmechanisme reageert.
Zet de motor vervolgens uit en controleer op
olielekkages, losse onderdelen en andere
merkbare defecten.
Zet de motor uit en wacht tot alle bewegende
onderdelen tot rust zijn gekomen voordat u
controleert of er olielekkages, losse onderdelen
en andere defecten zijn.
6. Om de motor te stoppen, zet u de gashendel in
de IDLE stand, de beschermplaat-bedienings-
schakelaar in de DISENGAGE/ONTKOPPELEN
stand, en de contactsleutel in de OFF/UIT stand.
Haal vervolgens de sleutel uit het contact om
onopzettelijk starten te voorkomen.
Het Ontluchten van het
Brandstofsysteem
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Zorg dat de brandstoftank tenminste halfvol is.
2. Open de motorkap.
Omdat dieselbrandstof ontbrandbaar is, dient u
voorzichtig te werk te gaan indien u ermee
omgaat of deze bewaart. Rook niet wanneer u de
brandstoftank bijvult. Vul de tank niet bij
wanneer de motor draait, heet is of wanneer de
machine zich in een gesloten ruimte bevindt. Vul
de brandstoftank altijd buiten bij en verwijder
eventuele gemorste dieselbrandstof voordat de
motor wordt gestart. Bewaar de brandstof in
schone, veilige en goedgekeurde containers en
zorg dat de dop op zijn plaats blijft. Gebruik
diesel uitsluitend als brandstof en niet voor enig
ander doeleinde.
3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectie-
pomp los (Afb. 16).
1. Ontluchtschroef Brandstofinjectiepomp
– 17 –
LET OP
GEVAARLIJK
Afbeelding 16
1