Gebruikseigenschappen
GEVAARLIJK
Door het unieke tractiesysteem van de grasmaaier
kan de machine vooruit bewegen op zijwaartse
hellingen, zelfs wanneer het wiel voor heuvelop-
waarts rijden losraakt van de grond. Als dit gebeurt,
is er gevaar op omkiepen wat kan leiden tot ernstig
letsel of de dood van de bestuurder of omstanders.
De helling waarop de machine zal omkiepen is
afhankelijk van een groot aantal factoren. Zo kunnen
omstandigheden zoals nat of lang, golvend gras, de
snelheid (vooral bij het draaien), de stand van de
maai-eenheid (met Sidewinder), de bandenspanning
en de mate van ervaring van de bestuurder allemaal
van invloed zijn.
Bij het maaien op een zijwaartse helling tot 20º is
het gevaar voor omkiepen klein. Wanneer de helling
oploopt tot 25º (de door Toro aanbevolen maximum-
helling) wordt het gevaar voor omkiepen groter.
GEBRUIK DE MAAIER NOOIT OP EEN
ZIJWAARTSE HELLING VAN MEER DAN 25º
AANGEZIEN HET GEVAAR VOOR OMKIEPEN
EN ERNSTIG LICHAMELIJK LETSEL OF DE
DOOD DAN ZEER GROOT IS.
Om te bepalen of een helling veilig kan worden
gemaaid, dient u eerst een rondgang te maken over
het maaigebied. Gebruik altijd uw gezonde verstand,
en houd rekening met de toestand van de bodem en
het gevaar voor omkiepen. Gebruik de bijgeleverde
hellingmeter. Om te bepalen of een helling veilig
gemaaid kan worden, legt u een houten plank van
1,25 meter op het hellingoppervlak en meet u
vervolgens de hellingsgraad. Houd er rekening mee
dat u met deze methode slechts de gemiddelde
helling kunt opmeten; let altijd op eventuele kuilen
of gaten in de bodem. DE MAXIMALE HELLING
DIENT NOOIT GROTER TE ZIJN DAN 25
GRADEN..
Op de stuurbuis van de Groundsmaster 3500-D is
tevens een hellingmeter gemonteerd waarop de
zijwaartse helling van de machine af is te lezen en
de maximale helling van 25º staat aangegeven.
DOE ALTIJD UW VEILIGHEIDSGORDEL OM
Bediening
Oefen het bedienen van de machine tot u er volledig
mee vertrouwd bent.
Start de motor en laat hem op halve snelheid draaien
tot hij warm is. Duw de gashendel helemaal naar
voren, haal de maai-eenheden op, haal de machine van
de parkeerrem, druk het vooruit tractiepedaal in, en
rijd voorzichtig naar een open plek.
Oefen met het voor- en achteruit rijden, en het starten
en tot stilstand brengen van de machine. U stopt de
machine door uw voet van het tractiepedaal te halen
en het pedaal vanzelf weer terug te laten gaan naar de
neutraalstand of door op het achteruit-tractiepedaal te
drukken. Bij het afdalen van heuvels kan het nodig
zijn om het achteruit-tractiepedaal te gebruiken bij het
stoppen van de machine.
Bij het rijden op hellingen dient u langzaam te rijden
om controle over het stuur te behouden. Tevens dient
u het maken van bochten te vermijden, om omkiepen
van de machine te voorkomen. Bij het rijden op
heuvelachtige oppervlakken dient u de Sidewinder
maai-eenheden in de heuvelopwaartse-stand te zetten,
om meer stabiliteit te verkrijgen. Wanneer u de maai-
eenheden in de heuvelafwaartse-stand zet, wordt de
machine daarentegen juist instabieler. U dient dan ook
vóór u op een heuvel gaat rijden de maai-eenheden in
de heuvelopwaartse-stand te zetten.
Probeer heuvels zo veel mogelijk van boven naar
beneden te maaien, in plaats van overdwars. Zorg dat
u de maai-eenheden bij het afdalen neerlaat om een
goede controle over het stuur te behouden. Maak geen
bochten op een heuvel.
Oefen het omzeilen van obstakels met de bescherm-
platen omhoog en omlaag. Wees bij het rijden door
nauwe doorgangen voorzichtig dat u de machine en de
maai-eenheden niet beschadigt.
Oefen met de Sidewinder eenheid tot u een duidelijk
beeld hebt van het bereik van de maai-eenheden; zo
voorkomt u dat deze blijven haken of anderszins
beschadigd raken.
Beweeg de eenheden niet heen en weer tenzij de
maai-eenheden omlaag staan en de machine beweegt,
of wanneer de maai-eenheden zijn opgehaald en in de
transport stand staan. Door de maai-eenheden te
verschuiven terwijl deze omlaag staan en de machine
niet beweegt kunt u beschadigingen aan het grasveld
veroorzaken.
– 19 –