Suunto 9
4. Alleen geldig voor barometeruitvoering
De volgende functies zijn alleen van toepassing als uw Suunto 9 een ingebouwde barometer
heeft.
4.1. Hoogtemeter
Suunto 9 gebruikt barometrische druk om hoogte te meten. Om nauwkeurige lezingen te
krijgen moet u een hoogtereferentiepunt definiëren. Dit kan uw huidige hoogte zijn als u de
exacte waarde weet. Of u kunt FusedAlti (zie 4.2. FusedAlti) gebruiken om uw referentiepunt
automatisch in te stellen.
Stel u referentiepunt in instellingen in onder Buiten.
4.2. FusedAlti
FusedAltiTM geeft een hoogtemeting die wordt berekend uit het GPS-signaal in combinatie
met de barometrische hoogte. Hierdoor minimaliseert deze methode de invloed van tijdelijke
en offset-fouten in de uiteindelijke hoogtemeting.
OPMERKING: Standaard wordt hoogte met FusedAlti gemeten tijdens trainingen die
GPS gebruiken en tijdens navigeren. Als de GPS-functie is uitgeschakeld, wordt hoogte
gemeten met de barometrische sensor.
4.3. Hoogtenavigatie
Als u een route aflegt die hoogte-informatie bevat, kunt u ook navigeren op basis van stijging
en daling, met behulp van het hoogteprofieldisplay. Veeg vanuit het hoofdnavigatiedisplay
(waar u uw route ziet) naar links of druk op de middelste knop om naar het
hoogteprofieldisplay te gaan.
De weergave hoogteprofiel toont u de volgende informatie:
bovenaan: uw huidige hoogte
•
midden: hoogteprofiel dat uw huidige positie weergeeft
•
onderaan: resterende stijging of daling (tik op het scherm om van weergave te
•
veranderen)
Als u te ver van de route afdwaalt tijdens het gebruik van hoogtenavigatie, zal een bericht
Afwijking van route (Uit ...) verschijnen in het hoogteprofieldisplay. Als u dit bericht ziet, gaat
u naar het routenavigatiedisplay om weer op de route te geraken, alvorens verder te gaan
met de hoogtenavigatie.
49