7.3.14.5 Microschakelaars STP1-STP2-STP3-STP4 (machines met nivelleercilinders)
De microschakelaars STP1-STP2-STP3-STP4 die in de buurt van de nivelleercilinders op de onderwagen aangebracht zijn
controleren de positie van de platen van de nivelleercilinders.
Als alle stempelplaten niet op de grond steunen (de machine steunt op de wielen) zijn alle microschakelaars STP ... niet ingeschakeld
en:
is het mogelijk om het heffen te bedienen (als er geen andere alarmen zijn)
heffen is aan.
Als alle stempelplaten op de grond steunen (de machine steunt op de stempelcilinders) zijn alle microschakelaars STP ...
ingeschakeld en:
is het mogelijk om het heffen te bedienen (als er geen andere alarmen zijn)
heffen is aan.
wordt de rijmanoeuvre verhinderd
Als de machine zowel op de stempelplaten als op de wielen steunt:
wordt de hefmanoeuvre verhinderd
wordt de rijmanoeuvre verhinderd
de indicatielampjes van de stand van de stempels van de stempels die niet ingeschoven zijn knipperen.
7.3.14.6 Microschakelaar M13 (pendelas)
De microschakelaar controleert de stand van de pendelas en is op de wagen aangebracht, boven de pendelas.
De taak hiervan is om:
als het platform omhoog staat (de pendelas wordt geblokkeerd in de stand waarin hij eerst stond voordat de hefmanoeuvre
uitgevoerd werd) als de twee wielen van de pendelas zich niet op hetzelfde ideale vlak (met een tolerantie van ongeveer 50 mm)
van de twee wielen van de vaste as bevinden, de rijmanoeuvre te verhinderen (deze toestand wordt gesignaleerd doordat het
rode gevarenlampje op het platform gaat branden
het indicatielampje van de vrijgave van het rijden is uit;
–
het indicatielampje van de vrijgave van het heffen is uit;
–
het indicatielampje van de vrijgave van het rijden is uit;
–
de zoemer wordt niet in werking gesteld).
–
Gebruiks- en onderhoudshandleiding
het indicatielampje van de vrijgave van het
–
het indicatielampje van de vrijgave van het
–
Serie X_RT
–
Blz. 74