5.1.5.2 Automatische bediening van de stempelcilinders (OPTIE)
Als optie is het mogelijk om de machine met een automatisch nivelleersysteem te leveren. Met deze optie zijn er twee
werkingsstanden mogelijk:
handbediende stand (zie vorige paragraaf);
automatische stand
Om de AUTOMATISCHE NIVELLERING te bedienen moet u de bedieningshendel ZC omlaag bewegen. Het bedieningssysteem
zorgt ervoor dat de stempelcilinders automatisch bediend worden totdat de machine vlak staat.
Als de machine op de juiste manier vlak staat dan wordt dit gesignaleerd door:
het feit dat alle vier de lampjes ZB gaan branden;
het feit dat het alarmlampje van de schuine stand S uitgaat (als er een alarmtoestand vanwege instabiliteit is voordat het vlak
zetten bediend wordt) en gaat het indicatielampje van de vrijgave van het heffen T tegelijkertijd aan.
Om alle stempelplaten AUTOMATISCH IN TE SCHUIVEN moet de bedieningshendel ZC omhoog bewogen worden. Het
bedieningssysteem zorgt ervoor dat alle stempelplaten tot de bovenste aanslag ingeschoven worden. Het feit dat zij volledig
ingeschoven zijn wordt gesignaleerd doordat alle lampjes ZB uitgaan en de zoemer afgaat.
Tijdens de automatische nivellering probeert het systeem de machine met een tolerantie van 0,4° zowel
in de lengte- als in de dwarsrichting vlak te zetten. Het systeem blijft de stempelplaten bedienen totdat
de machine binnen deze tolerantie vlak staat. Indien het automatische systeem er niet in slaagt om de
machine binnen de voorgeschreven tolerantie vlak te zetten gaat, als de vier platen op de grond steunen
en als de machine binnen de door de hellingmeter gecontroleerde stabiliteitsgrenzen is, het groene
lampje van de vrijgave van het heffen T toch branden en is het mogelijk om de hefmanoeuvre uit te
voeren.
Door te grote neigingen in de lengte- en/of breedterichting kan het gebeuren dat het automatisch vlak
zetten niet mogelijk is.
5.1.6
Overige functies van het bedieningspaneel op het platform
5.1.6.1 Keuze elektrische aandrijving/aandrijving met verbrandingsmotor (OPTIE)
Bij sommige modellen is het mogelijk om het type aandrijving te kiezen met behulp van de keuzeschakelaar H. Door de schakelaar
op de stand ELECTRIC te draaien wordt gebruik gemaakt van de elektrische aandrijving (accu of netspanning); door de schakelaar
daarentegen op de stand THERMIC te draaien wordt gebruik gemaakt van de aandrijving met verbrandingsmotor (dieselmotor bij de
modellen ED; benzinemotor bij de modellen EB).
5.1.6.2 Start-/stopknop van de elektrische pomp (OPTIE)
Bij de modellen met dieselaandrijving kan op aanvraag een elektrische werkpomp geleverd worden (éénfasig van 230V of driefasig
van 380V) als alternatief voor de aandrijving met een verbrandingsmotor voor korte werkzaamheden in gesloten ruimten.
Als de machine op de juiste manier op de netspanning aangesloten is (230V of 380V afhankelijk van de aanwezige optie) en de
keuzeschakelaar H op de stand ELECTRIC staat wordt door op knop I te drukken
man aanwezig
ZD bediend wordt
"
"
pomp ingeschakeld was).
Het feit dat de elektrische pomp ingeschakeld wordt, wordt gesignaleerd doordat de groene led naast knop I gaat branden.
Bij een driefasige elektrische pomp van 380V worden de bedieningselementen voor het bewegen van de machine pas 3 sec. nadat
de elektrische pomp gestart is werkzaam gemaakt.
OPGELET!
Controleer steeds de positie van de kabel tijdens de verplaatsingen
de elektrische pomp ingeschakeld (als de pomp uitgeschakeld was) of uitgeschakeld (als de
–
Gebruiks- en onderhoudshandleiding
voordat het pedaal
man aanwezig
–
"
Serie X_RT
–
ZE of de knop
"
Blz. 34