5.11 Continuïteitstest
Waarschuwing: Voer geen diode‐, weerstand‐ of continuïteitsmetingen uit voordat u de
voeding van de condensatoren en andere te testen apparaten hebt verwijderd. Risico op letsel
aan personen.
1.
Stel de functieschakelaar in op de positie .
2.
Breng de zwarte sondekabel in de negatieve COM‐aansluitklem en de rode sondekabel in
de positieve Ω‐aansluitklem.
3.
Gebruik de MODE knop om de continuïteitsmeting te selecteren. De indicator wordt
weergegeven.
4.
Plaats de uiteinden van de sonde op de te testen schakeling of component.
5.
De meter piept als de weerstand lager dan 30 Ω is.
5.12 Diodetest
Waarschuwing: Voer geen diode‐, weerstand‐ of continuïteitsmetingen uit voordat u de
voeding van de condensatoren en andere te testen apparaten hebt verwijderd. Risico op letsel
aan personen.
1.
Stel de functieschakelaar in op de diodepositie
2.
Breng de zwarte sondekabel in de negatieve COM‐aansluitklem en de rode sondekabel in
de positieve Ω‐aansluitklem.
3.
Gebruik op de MODE knop om de diodetestfunctie te selecteren. De
indicator wordt weergegeven.
4.
Plaats de uiteinden van de sonde op de te testen diode of halfgeleiderovergang.
5.
Als de meting zich tussen ± 0,40 en +0,80 V bevindt, is het component goed; Als bAD of O.L
wordt weergegeven, geeft dit een defect component aan.
Deze FLIR meter controleert diodes met behulp van een wisselend testsignaal dat door de diode in beide
richtingen wordt gestuurd. Dit stelt de gebruiker in staat om de diode te controleren zonder de polariteit
handmatig te moeten omkeren. Het display van de meter geeft ± 0,4 ~ 0,7 V voor een goede diode, bAd
voor een kortgesloten diode en O.L voor een open diode weer. Zie onderstaande Fig. 5.7:
+ 0.4V
FLIR CM82 GEBRUIKERSHANDLEIDING Document Identifier: CM82‐nl‐NL_AD
Figuur 5.7 Diodetesten
- 0.4V
.
bAd
24
diode‐
O.L