5.4 Vasthoudmodus
1.
In de Vasthoudmodus wordt de laatste meting op het display vastgezet en blijft deze
waarde op het display weergegeven.
2.
Druk op de HOLD knop om tussen de Normale en Vasthoudmodus te schakelen. In de
Vasthoudmodus wordt de
5.4.1 Slim vasthouden
De meter piept continu en het display knippert als het gemeten signaal groter dan de meting
op het display is (voor de V.A.W. functie).
5.5 Stille modus
In de stille modus zijn de waarschuwingspieptonen uitgeschakeld. De stille modus geeft geen
invloed op de continuïteitspieper.
1.
Gebruik de richtingsknoppen om het Stille modus pictogram
5.6.3.1.
5.6 Spanning‐ en stroommetingen
Opmerking: Als de gemeten spanning groter is dan 30 V DC of AC RMS, wordt de
weergegeven.
5.6.1 Basis spanningsmetingen
1.
Stel de functieschakelaar in op de positie V.
2.
Om de AC, DC of AC+DC‐meting handmatig te selecteren, druk herhaaldelijk op de MODE
knop. Zie sectie 5.2 Automatisch/Handmatig selecteren‐modus.
3.
Om het meetbereik (maatverdeling) handmatig te selecteren, druk herhaaldelijk op de
RANGE knop. Zie sectie 5.3 Automatisch/Handmatig bereik‐modus.
4.
Breng de zwarte sondekabel in de negatieve COM‐aansluitklem en de rode sondekabel in
de positieve V‐aansluitklem.
5.
Sluit de sondekabels in parallel aan op het te meten gedeelte.
6.
Lees de spanningswaarde af op het display.
5.6.2 Basis stroommetingen
WAARSCHUWING Meet de stroom niet op een schakeling wanneer de spanning tot meer
dan 1000 V stijgt, anders kan het instrument worden beschadigd en letsel aan personen
veroorzaken.
Als u stroommetingen uitvoert met behulp van de klembek, mag er slechts één geleider door
de bek worden ingesloten ‐ zie Figuur 5.1.
FLIR CM82 GEBRUIKERSHANDLEIDING Document Identifier: CM82‐nl‐NL_AD
indicator weergegeven.
13
te selecteren, zie sectie
indicator