5. Werking
Opmerking: Voordat u het apparaat gebruikt, lees, begrijp en volg alle instructies, gevaren,
waarschuwingen, meldingen en mededelingen.
Opmerking: Als de meter niet wordt gebruikt, stel de functieschakelaar in op de positie OFF (uit).
Opmerking: Als u de sondekabels met het te testen apparaat verbindt, sluit eerst de negatieve
kabel aan voordat u de positieve kabel aansluit. Als u de sondekabels ontkoppelt, verwijder eerst
de positieve kabel en vervolgens de negatieve kabel.
5.1 De meter inschakelen
1. Stel de functieschakelaar in op een willekeurige positie om de meter in te schakelen.
2. Als de batterij‐indicator
ingeschakeld, vervang de batterijen. Zie sectie 6.2 De batterijen vervangen.
5.1.1 Automatische uitschakeling
De meter gaat na 30 minuten van inactiviteit in stand‐by. De meter piept driemaal gedurende 9
seconden alvorens uit te schakelen. Druk op een willekeurige knop of draai de
functieschakelaar om het uitschakelen van de meter te voorkomen. De automatische
uitschakeltijd wordt vervolgens teruggezet. Om de automatische uitschakeling (APO) uit te
schakelen, druk tijdens het inschakelen van de meter op de MODE knop.
5.2 Automatisch/Handmatig selecteren‐modus
In de Automatisch selecteren‐modus probeert de meter om de juiste werkingsmodus (bijv. AC of
DC‐meting) automatisch te selecteren op basis van het ingangssignaal. In de Handmatig selecteren‐
modus wordt de gewenste werkingsmodus handmatig geselecteerd.
De Automatisch selecteren‐modus is de standaard werkingsmodus. Als een nieuwe functie met de
functieschakelaar wordt geselecteerd, is de startmodus Automatisch selecteren en wordt de
indicator weergegeven.
Om de Handmatig selecteren‐modus te openen, druk op de MODE knop. Om de werkingsmodus
handmatig te selecteren, druk herhaaldelijk op de MODE knop.
Om de Automatisch selecteren‐modus te openen, druk en houd de MODE knop ingedrukt totdat
de indicator wordt weergegeven.
5.3 Automatisch/Handmatig bereik‐modus
In de Automatisch bereik‐modus selecteert de meter automatisch de meest gepaste maatverdeling.
In de Handmatig bereik‐modus wordt het gewenst bereik (maatverdeling) handmatig ingesteld.
De Automatisch bereik‐modus is de standaard werkingsmodus. Als een nieuwe functie met de
functieschakelaar wordt geselecteerd, is de startmodus Automatisch bereik en wordt de
indicator weergegeven. Om de Handmatig bereik‐modus te openen, druk op de RANGE knop. Om
het bereik te wijzigen, druk herhaaldelijk op de RANGE knop totdat het gewenste bereik wordt
weergegeven. Om de Automatisch bereik‐modus te openen, druk en houd de RANGE knop
ingedrukt totdat de
FLIR CM82 GEBRUIKERSHANDLEIDING Document Identifier: CM82‐nl‐NL_AD
aangeeft dat de batterijspanning laag is of als de meter niet wordt
indicator wordt weergegeven.
12