Standaardcontroles
Temperatuur- en druksensoren
De unit is standaard uitgerust met alle hieronder vermelde sensoren. Controleer regelmatig of de sensoren nog juist
meten met behulp van referentie-instrumenten (manometers, thermometers) en corrigeer verkeerde metingen indien
nodig met het klavier van de microprocessor. De machine zal efficiënter werken en langer meegaan wanneer de
sensoren goed gekalibreerd zijn.
Opmerking: Zie de handleiding voor het gebruik en het onderhoud van de microprocessor voor een volledige beschrijving
van de toepassingen, instellingen en regelingen.
Alle sensoren zijn op voorgeassembleerd en zijn aangesloten op de microprocessor. Hieronder vindt u een beschrijving
van elke sensor:
Uitlaatwatertemperatuursensor – Deze sensor zit op de wateraansluiting van de verdamperuitlaat en wordt gebruikt
door de microprocessor om de machinebelasting te regelen op basis van de thermische belasting van het systeem. Helpt
ook bij de vorstbeveiliging van de verdamper.
Inlaatwatertemperatuursensor – Deze sensor zit op de wateraansluiting van de verdamperinlaat en wordt gebruikt om
de temperatuur van het retourwater te monitoren.
Externe buitentemperatuursensor – Optie. Met deze sensor kunt u de externe luchttemperatuur monitoren op het
display van de microprocessor. Wordt ook gebruikt bij de functie "Tijdelijke opheffing instelling buitentemperatuur".
Druk-transducer aan perszijde compressor – Deze wordt geïnstalleerd op elke compressor om de persdruk te
monitoren en de ventilatoren te besturen. Als de condensatiedruk stijgt, bestuurt de microprocessor de
compressorbelasting zodat de compressor kan blijven werken zelfs als de gasstroming in de compressor moet worden
verminderd. Wordt ook gebruikt voor de olieregeling.
Oliedruk-transducer - Deze wordt geïnstalleerd op elke compressor om de oliedruk te monitoren. De microprocessor
gebruikt deze sensor om de operator informatie te bieden over de omstandigheden in het oliefilter en over hoe het
smeersysteem werkt. Door de combinatie met de hoge- en lagedruk-transducers beschermt de oliedruk-transducer de
compressor tegen problemen wegens onvoldoende smering.
Lagedruk-transducer – Deze wordt geïnstalleerd op elke compressor om de aanzuigdruk van de compressor en de
lagedrukalarms te monitoren. Wordt ook gebruikt voor de olieregeling.
Aanzuigsensor - Deze is op elke compressor geïnstalleerd om de aanzuigtemperatuur te monitoren. De microprocessor
gebruikt het signaal van deze sensor om de elektronische expansieklep te besturen.
Temperatuursensor aan perszijde compressor– Deze wordt geïnstalleerd op elke compressor om de
perstemperatuur en olietemperatuur van de compressor te monitoren. De microprocessor gebruikt het signaal van deze
sensor om de vloeistofinspuiting te regelen en om de compressor stil te leggen als de perstemperatuur 110° C
bereikt.Beschermt ook de compressor tegen het pompen van vloeibaar koelmiddel bij het opstarten.
D – 504 C – 07/05 A – NL pag 53/56