Besturing van de koelcapaciteit
De compressoren zijn standaard uitgerust met een traploos besturingssysteem van de koelcapaciteit.
Een ontlastschuif verkleint het volume van de toevoergroef en de lengte van de groef. Deze schuif wordt gebruikt om de
compressor te bedienen bij minimum- en maximumbelasting, en de koelcapaciteit wordt, zoals bij alle andere
omstandigheden, geregeld door de inverter, die het toerental van de schroef moduleert (voor meer informatie over de
werking van de inverter, zie de bijgesloten Combivert-handleiding).
De ontlastschuif wordt bestuurd door de druk van de olie afkomstig van de afscheider of door het effect van door de
compressoraanzuiging afgevoerde olie; een veer trekt de schuif terug.
De oliestroming wordt bestuurd door twee verschillende magneetkleppen 'A' en 'B', afhankelijk van inputs van de
controller van de unit. De magneetkleppen zijn normaal gesloten (NC - normally closed) en gaan open wanneer zij een
voeding krijgen.
Tijdens de werking van de compressor wordt de stand van de klep bepaald door de druk in de cilinder.
Bij de McEnergy HPI warmtepomp wordt de ontlastschuif alleen gebruikt om de compressor na het opstarten op
minimumbelasting te houden. Dit en een start met verlaagde snelheid voorkomt dat de compressor vloeistof binnenkrijgt,
waardoor hij schade zou kunnen oplopen, zelfs onder extreem zware omstandigheden zoals wanneer de bedrijfsstand
wordt veranderd van koeler naar warmtepomp of omgekeerd.
B
A
2
1
NC
NC
3
4
5
6
7
Afbeelding 16 - Capaciteitsregelmechanisme voor Fr3100-compressor
1 Olietoevoer
2 Olie-afvoer naar aanzuiging
3 Ontlasten
4 Belasten
5 Schuif
6 Veer
7 Persdruk oefent druk uit op deze kant van zuiger
D – 504 C – 07/05 A – NL pag 35/56