Figuur 16
1. Parkeer(rem)stand
2. Centrale onvergrendelde
stand
Het Smart Speed™ besturingssysteem
gebruiken
De hendel van het Smart Speed™ bedieningssysteem
bevindt zich onder de bestuurdersstoel (Figuur 17) en
geeft de bestuurder de keuze uit twee snelheidsbereiken,
snel en traag.
Figuur 17
1. Smart speed hendel
Om de snelheid te veranderen:
3. Vooruit
4. Achteruit
1
G014475
1. Zet de rijhendels in neutraal en naar buiten in de
parkeerstand; schakel de mesbedieningsschakelaar
uit.
WAARSCHUWING
De rijhendels loslaten terwijl de machine
beweegt, kan ertoe leiden dat u de controle
verliest en de machine u of omstanders
verwondt.
Schakel de machine altijd uit en beweeg de
rijhendels naar de parkeerstand voordat u het
Smart Speed™ besturingssysteem instelt.
2. Zet de hendel in de gewenste stand.
Vooruit
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam
naar voren (Figuur 16).
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 16).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
rijhendels in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur 16).
Hoe verder u de rijhendels in een van beide
richtingen beweegt, des te sneller zal de machine in
de gewenste richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
neutraalstand.
20
G008952
Figuur 18