2.1.2. WEERGAVEFUNCTIES
Weergave van de golfvormen (spanning en stroom).
Weergave van de frequentiediagrammen (spanning en stroom)
Functie oproepstroom: weergave van de parameters die nuttig zijn bij bestuderen van het starten van een motor.
Momentane waarde van de stroom en de spanning op het door de cursor aangegeven moment.
Maximale absolute momentane waarde van de stroom en de spanning (gedurende de gehele startpoging).
RMS-waarde van de halve periode (of lus) van de stroom en de spanning (exclusief nulleider) waarop de cursor geplaatst is.
Maximale RMS-waarde halve periode van de stroom en de spanning (gedurende de gehele startpoging).
Momentane waarde van de frequentie van het net op het door de cursor aangegeven moment.
Maximale, gemiddelde en minimale momentane waarde van de frequentie van het net (gedurende de gehele startpoging).
Tijdstip begin starten motor.
Schermkopieën (max. 50).
Functie transiënten. Detectie en registratie van de transiënten (tot 210) gedurende een gekozen tijdsduur en op een gekozen
datum (programmering van begin en eind van het zoeken naar transiënten). Registratie van 4 complete periodes (een voor
het evenement dat de transiënt veroorzaakt heeft en drie erna) op de 8 vergaringswegen.
Functie trendregistratie (data logging). 2Gb aan geheugen met tijdsaanduiding en programmering van het begin en het einde
van een registratie – max. 100 registraties. Afbeelding, in de vorm van histogrammen of curven, van de gemiddelde waarde
van talrijke parameters, afhankelijk van de tijd, met of zonder de MIN-MAX.
Alarmfunctie. Lijst met de geregistreerde alarmen (max. 16.362 alarmen) afhankelijk van de in het configuratiemenu
geprogrammeerde drempelwaarden. Programmering van het begin en het eind van een surveillance van de alarmen.
2.1.3. CONFIGURATIERFUNCTIES
Instelling van de datum en de tijd.
Instelling van de lichtsterkte.
Keuze van de kleuren van de curven.
Keuze van de controle over het uitzetten van het scherm.
Keuze van de weergave in de nachtmodus.
Keuze van de berekeningsmethodes (al dan niet ontbonden niet-actieve grootheden, keuze van de energie-eenheid, keuze
van de berekeningscoëfficiënten van de K-factor, keuze van de referentie van de vervormingsfactor, berekening van de PLT
(verschuivend of niet).
Keuze van het distributiesysteem (eenfase, tweefasen, driefasen met of zonder nulleidermeting) en van de aansluitingsmethode
(standaard, 2 elementen of 2½ elementen).
Configuratie van de registraties, de alarmen, de stroomoproepen en de transiënten.
Wissen van de gegevens (geheel of gedeeltelijk).
Weergave van de identificatie van de software en hardware van het apparaat.
Taalkeuze.
Weergave van de gedetecteerde en niet gedetecteerde, onbeheerde, gesimuleerde of niet simuleerbare stroomsensoren
(aansluitingsmethode van de 2 elementen). Instelling van de spannings- en stroomverhoudingen, de transductieverhoudingen
en de gevoeligheid.
7