Voor het uitvoeren van een meting dient u minimaal te programmeren:
de berekeningsmethode (zie §4.5),
de aansluiting (zie §4.6)
en de verhoudingen van de sensoren (zie §4.7).
De meetsnoeren zijn verbonden aan het te meten circuit volgens de volgende schema's.
3.3.1. EENFASE NET
Figuur 9 : eenfase verbinding met 2 draden
Figuur 10 : eenfase verbinding met 3 draden
3.3.2. TWEEFASEN NET
Figuur 11 : tweefasen verbinding met 2 draden
Figuur 12 : tweefasen verbinding met 3 draden Figuur 13 : tweefasen verbinding met 4 draden
3.3.3. DRIEFASEN NET
Figuur 14 : driefasen verbinding met 3 draden
Figuur 15 : driefasen verbinding met 4 draden
Figuur 16 : driefasen verbinding met 5 draden
In het geval van een driefasennet bent u niet verplicht alle klemmen voor spanning of stroom te verbinden.
Geef voor de driefasen met 3 draden de stroomsensoren aan die aangesloten zullen worden: de 3 sensoren (3A) of slechts 2 (A1
en A2, of A2 en A3 of A3 en A1).
Geef voor de driefasen met 4 en 5 draden de spanningen aan die aangesloten zullen worden: de 3 spanningen (3V) of alleen 2
(V1 en V2, of V2 en V3 of V3 en V1).
17