3.3.4. AANSLUITPROCEDURE
Schakel het apparaat in,
Configureer het apparaat aan de hand van de uit te voeren metingen en het betreffende nettype (zie §4),
Sluit de snoeren en stroomsensoren aan op het apparaat,
Sluit het snoer van de aarde en/of de nulleider naar de aarde en/of naar de nulleider van het net (wanneer dit gedistribueerd
wordt), alsmede de bijbehorende stroomsensor,
Sluit het snoer van de fase L1 aan op de fase L1 van het net, alsmede de bijbehorende stroomsensor,
Ga, indien nodig, op dezelfde wijze te werk voor de fasen L2 en L3 en voor N.
Opmerking: door deze procedure in acht te nemen worden verkeerde aansluitingen zo veel mogelijk vermeden en voorkomt men
tijdverlies.
Procedure voor het losmaken:
Ga in de omgekeerde volgorde als voor het aansluiten te werk en eindig altijd met het losmaken van de aarde en/of de nulleider
(indien gedistribueerd).
Maak de snoeren van het apparaat los en schakel dit uit.
3.4. FUNCTIES VAN HET APPARAAT
Alle schermen kunnen bewaard worden (schermkopie) door de toets
U kunt op ieder moment op de helptoets drukken
huidige weergavemodus gebruikt worden.
3.4.1. VERGARING VAN GOLFVORMEN
Druk, met het apparaat onder spanning en aangesloten op het net, op de toets
U kunt de Transiëntmodus (zie §5.1) of de Oproepstroommodus weergeven (zie §5.2).
3.4.2. WEERGAVE VAN DE HARMONISCHEN
Druk, met het apparaat onder spanning en aangesloten op het net, op de toets
U kunt de fasespanning (zie §6.1), de stroom (zie §6.2), het schijnbare vermogen (zie §6.3) of de samengestelde spanning (zie
§6.4) weergeven.
3.4.3. METING VAN DE GOLFVORMEN
Druk, met het apparaat onder spanning en aangesloten op het net, op de toets
U kunt de metingen weergeven van de werkelijke effectieve waarde (zie §7.1), de metingen van de totale vervorming (zie §7.2),
de metingen van de piekfactor (zie §7.3), de grenswaarden in spanning en stroom (zie §7.4), tegelijkertijd meerdere waarden (zie
§7.5) of de vectorvoorstelling (zie §7.6).
3.4.4. DETECTIE VAN DE ALARMEN
Druk, met het apparaat onder spanning en aangesloten op het net, op de toets
U kunt de alarmmodus configureren (zie §8.1), een alarmcampagne programmeren (zie §8.2), deze raadplegen (zie §8.4) of deze
wissen (zie §8.6).
3.4.5. REGISTRATIE
Druk, met het apparaat onder spanning en aangesloten op het net, op de toets
U kunt de registraties configureren (zie §9.2) en ze programmeren (zie §9.1). U kunt ook de registraties raadplegen of wissen (zie
§4.11).
3.4.6. ENERGIEMETING
Druk, met het apparaat onder spanning en aangesloten op het net, op de toets
U kunt de verbruikte energie meten (zie §10.1.3) of de gegenereerde energie (zie §10.1.4 of §10.2.2 of §10.3.2).
3 seconden ingedrukt te houden (zie §11).
. Het helpscherm geeft informatie over de functies en symbolen die voor de
18
.
.
.
.
.
.