2.6. DE CONNECTOREN
2.6.1. AANSLUITKLEMMEN
Deze op het bovenste gedeelte geplaatste connectoren zijn als volgt onderverdeeld:
4 stroom ingangsklemmen voor ampèremetersensoren
(MN-tang, C-tang, AmpFlex
2.6.2. ZIJCONNECTOREN
Deze zich aan de rechterkant van het apparaat bevindende connectoren worden als volgt gebruikt:
Figuur 4 : de zijconnectoren
2.7. DE VOEDING
De icoon van de accu, rechts boven in het scherm geeft de laadtoestand van de accu aan. Het aantal staafjes in de icoon staat
in verhouding tot het laadniveau.
Opgeladen accu.
Accu leeg.
Bewegende staafjes: accu is aan het opladen.
Een rood staafje: de staat van de accu is onbekend, want deze is nooit volledig opgeladen.
Het apparaat is zonder accu aangesloten op het spanningsnet.
Wanneer het vermogen van de accu te zwak is, verschijnt het volgende bericht:
Druk op om de informatie te valideren. Als u het apparaat niet aansluit op het spanningsnet, zal het een minuut na dit bericht
uitschakelen. Het moet dan ook zo snel mogelijk opgeladen worden.
, PAC-tang, E3N-tang, enz.).
®
L1/A
L2/B
Figuur 3 : de aansluitklemmen
Antidiefstalvoorziening. Hiermee kan het apparaat aan een hangslot bevestigd
worden.
USB-connector. Met deze connector kan het apparaat worden aangesloten op
een PC.
Connector naar netvoedingskastje. Hiermee is opladen van de accu en werking
op het spanningsnet mogelijk.
5 spanning ingangsklemmen.
L2/B
E/GND
N/D
L1/A
L3/C
L3/C
N/D
1000V CAT III
600V CAT IV
12