4. Toebehoren.
28
4.16 Voetschalen met beensteun
Voor de functie en instelling van de
voetschalen, zie punt 5.3. Daarnaast
biedt de beensteun stabiliteit voor
A
de enkel, en een vermindering van
de endorotatie van het been. De in-
A
stelling van de beensteun kan worden
uitgevoerd door het losdraaien van
schroeven (A) en verschuiven in het
langsgat. De instelling van de hoog-
te moet zodanig worden gekozen, dat
de kuitklem contact maakt met de top
van de kuit. Door het losdraaien van
schroef (B) aan de binnenkant van de
beensteun kan de kuitklem in de diep-
te worden verschoven.
B
B
4.17 Voetschalen met dynamische beensteun
Voor de functie en instelling van de vo-
etschalen met beensteun, zie punt 5.4.
Bovendien biedt de dynamische be-
ensteun de mogelijkheid om de rota-
tie van het been gedefinieerd toe te
staan waardoor met name bij korte
beenlengtes te veel abductie wordt
voorkomen. Tegelijkertijd blijft de sta-
biliteit van de enkel behouden. Om de
mate van beweging van de beensteun
in te stellen draait u afdekking (C) en
de daaronder liggende moer lost en
draait u het elastomeer er respectie-
velijk in of uit. Controleer de bewe-
C
gingsspeelruimte van de beensteun.