3. Instellingen.
18
3.1.2 Instellen van het zadel
U vindt onze assortiment zadelvormen op
pagina 10 van deze gebruiksaanwijzing.
Zadelhoogte
C
De hoogte van het zadel kan door het in- en
uitschuiven van de zadelsteun in de zadelbu-
is van het frame (A) worden ingesteld. Maak
B
hiervoor de klem (B) los en breng het zadel
A
op de gewenste hoogte. Lijn het zadel uit en
draai de klem (B) weer zo vast, dat de za-
delsteun niet meer verdraait. De zadelhoogte dient vooraf aan de hand
van de binnenbeenlengte te worden ingesteld. Hierbij dient rekening te
worden gehouden met eventuele contracturen van de knie. De zadel-
hoogte wordt gecontroleerd wanneer de gebruiker op het zadel zit. Het
been mag niet helemaal 0° gestrekt zijn. In de hoogste stand van het pe-
daal mag de buiging van de knie niet boven de 90° liggen. Wanneer deze
instelling van de zadelhoogte niet kan worden gerealiseerd, bestaat de
mogelijkheid om door middel van pedaalinkortingen verdere instellingen
uit te voeren (zie punt 4.9-4.11).
Zadel horizontaal instellen
D
Elk zadel (behalve het eenwielerzadel) kan
minimaal horizontaal worden versteld. Daar-
toe draait u de moeren (D) met een sleutel 13
los en schuift u de zadelklemmen (C) op de
zadelschoor naar voren of naar achteren.
Zadel met T-zadelsteun horizontaal instellen
Voor het controleren van de horizontale stand
van het zadel draait u de trapper horizontaal
naar voren en plaatst u (op het zadel zittend)
de voet op het pedaal. Wanneer het onder-
been verticaal staat, is de stand van het za-
del juist. Anders draait u met een sleutel 13
de beide moeren (D) onder het zadel los en
verschuift het zadel respectievelijk naar ach-
teren of voren.
De zadelsteun mag bij het verstellen niet verder dan de respectieve markering
worden uitgetrokken omdat in dat geval klemmen niet voldoende kan worden
gegarandeerd. De markeringen zijn deels verschillend ontworpen.
Draai na iedere instelling alle verstellingen weer vast!