3. Instellingen.
20
3.2.2 Rond stuur met remhendelring
Het remmen bij het ronde stuur met remhen-
A
delring vindt plaats door het zacht omlaag
drukken van ring (A) en is daarom geschikt
voor gebruikers met beperkte kracht in ar-
men en handen, die tegelijkertijd het ronde
stuur als steunpunt nodig hebben. De rem-
hendelring is aan de velgrem gekoppeld.
3.2.3 Rond stuur met remfunctie
Het activeren van de remfunctie vindt plaats
B
door middel van het eenvoudig omlaag
drukken van het ronde stuur (B). Het ronde
stuur met remfunctie is geschikt voor gebru-
ikers met beperkte kracht in armen en han-
den.
3.2.4 Trommelrem in het voorwiel
De remhendel voor de bediening van de
trommelrem bevindt zich aan de rechterkant
van het stuur. Gebruik tijdens het rijden, indi-
en aanwezig, de trommelrem van het voor-
wiel altijd in combinatie met de terugtraprem.
De remmende werking kan na veelvuldig gebru-
ik te wensen overlaten, zorg er daarom voor dat
u de Bowdenkabel van de rem regelmatig afstelt,
wanneer u verlies van remkracht constateert (zie
punt 3.2.1)
3.2.5 Terugtraprem
De terugtraprem wordt bediend door een achterwaartse beweging met
het pedaal. De aandrijfmogelijkheden van de remnaaf met vrijloop en de
3- of 7-traps remnaaf met vrijloop zijn voorzien van een terugtraprem.
De terugtraprem werkt alleen bij een correct zittende ketting! Wanneer de ket-
ting eraf is gelopen, kan er niet met de terugtraprem worden geremd!
Bij krachtig remmen kan het achterwiel blokkeren. Kans om te vallen!
Maak bij lange afdalingen beslist gebruik van terugtraprem en één van de voor-
wielremmen, om oververhitting van de achterwielnaaf te voorkomen. Dit kan
tot een defecte rem leiden!