4. Toebehoren.
22
4.1 Dynamische rug- en bekkengeleidingspelotten
Alle rug- en bekkengeleidingspelotten kun-
nen alleen in combinatie met een opname-
beugel (zie punt 4.7) worden gebruikt. Voor
instelling van de diepte van de opnamebeu-
gel van de pelotte draait u de schroeven (A)
A
rechts en links op de houder onder het zadel
los en brengt u vervolgens de opnamebeu-
gel in de juiste positie. Na het losdraaien van
B
schroef (B) op de houder kan de hoek van
de opnamebeugel worden ingesteld. Na het
losdraaien van schroef (C) op de betreffende
houder kan de hoogte van de pelotte wor-
C
den ingesteld.
4.1.1 In de breedte verstelbare rug- en bek-
kengeleidingspelotten
Voor de verstelling van hoogte, hoek en
diepte van de rug- en bekkengeleidingspe-
lotten, zie punt 4.1. De in breedte verstelbare
rug- en bekkengeleidingspelotten kunnen in
de breedte worden versteld. Draai hiervoor
D
schroeven (D) aan de achterzijde van de rug-
of bekkengeleidingspelotten los en breng ze
in de gewenste positie.
4.2 Hoofdsteun
De hoofdsteun kan alleen in combinatie met
een opnamebeugel worden gebruikt (zie punt
4.7) en is in de hoogte verstelbaar. Voor het
instellen van de hoogte draait u schroef (E)
los en brengt de hoofdsteun in de gewenste
positie
Draai na iedere instelling alle verstellingen weer
vast!
E