3. Instellingen.
19
3.2 Remmen
Voor de momo-driewieler. zijn verschillende remmen beschikbaar, afhanke-
lijk van de individuele behoeften van de gebruiker.
3.2.1 Parkeerrem
De parkeerrem ondersteunt de ge-
bruiker bij het op- en afstappen en
beveiligt de driewieler tegen onbedo-
eld wegrollen. Voor het activeren van
de parkeerrem drukt u hendel (A) aan
de stuurpen (B) omlaag. Voor het vri-
jgeven van de parkeerrem drukt u de
B
hendel weer omhoog.
A
Zorg er altijd voor dat de functie en afstel-
ling van de rem of de remblokken correct
zijn (zie hieronder).
Instelling van de parkeerrem of remblokken
Zorg
ervoor
dat
de
remfunctie
wanneer de hendel van de parkeerrem
wordt bediend, onmiddellijk in werking
C
treedt, hierbij rekening houdende met
de noodzakelijke speling.
E
Door het "zetten" van de Bowdenka-
D
bel en de natuurlijke slijtage van de
remblokken, is het noodzakelijk om de
rem na enige tijd na te stellen of om de
remblokken te vervangen. De opening
tussen velg en remvoering mag in ie-
der geval niet groter zijn dan 1,5 mm. Draai hiertoe klemschroef (C) los en
druk de remblokken met de hand samen, trek de Bowdenkabel strak en
draai vervolgens de klemschroef weer vast. Wanneer de remblokken niet
exact uitgelijnd zijn met de velgrand (D), moet u de instelling corrigeren.
Om de uitlijning van de remblokken aan te passen, draait u schroeven (E)
los. Dit dient u bij twijfel uit te laten voeren door uw dealer.
Voer na elke instelling van de V-rem een remproef uit. Voor vervan-
ging mogen alleen identieke remblokken worden gebruikt. Let op naam
of merkteken van fabrikant en type-aanduiding. Nieuwe remblokken
bereiken pas na meerdere malen gebruik hun remmende werking.