3. Instellingen.
21
3.3 Banden en binnenbanden
De banden van de driewieler moeten steeds
voldoende zijn opgepompt anders kunnen
de banden doorslaan en de velgen bescha-
A
digd raken of wordt het rijgedrag negatief
beïnvloed. De minimale en maximale ban-
denspanning is aangegeven op de mantel (A). Wanneer het loopvlak bij
krachtige druk met de duimen een heel klein beetje meegeeft, is de ban-
denspanning correct. Gebruik voor nauwkeurige waarden een manometer!
Controleer alle banden regelmatig en vervang ze onmiddellijk bij beschadigin-
gen of slijtage!
3.4 Verlichtingssysteem/dynamo
Banddynamo: het verlichtingssysteem wordt
geactiveerd door op schakelaar (A) van de
banddynamo te drukken. De wals van de
A
dynamo komt daarmee automatisch tegen
de flank van de band te zitten.
B
Naafdynamo: de naafdynamo is automa-
tisch geïntegreerd in het wiel en wordt met
behulp van schakelaar (B) op de koplamp
ingeschakeld.