3. Instellingen.
17
Instellingen en afstellingen van het product mogen alleen maar worden uit-
gevoerd door mensen die een passende instructie hebben gekregen van
een adviseur medische producten. Daarbij dient erop gelet te worden dat
er zich bij alle soorten in- en afstellingen geen ledematen van toepasser of
gebruiker in het in- of afstelgebied bevinden, zodat de kans op letsel wordt
geminimaliseerd.
3.1 Voorinstellingen
De momo driewieler. wordt compleet gemon-
D
teerd geleverd. Voor het eerste gebruik moet
echter de volgende voorinstelling worden uit-
gevoerd.
A
3.1.1 Instellen van het stuur
U vindt ons assortiment sturen op pagina 11
van deze gebruiksaanwijzing.
Stuurhoogte
Voor het instellen van de stuurhoogte ver-
D
wijdert u de beschermkap van inbusschroef
E
(A), draait de inbusschroef (A) los en stelt de
stuurpen (B) op de gewenste hoogte in. Door
B
een licht tikje met de hamer op de kop van
C
de inbusmoer (E) raakt de stuurpen in de
vorkschacht los. Daarna draait u de inbus-
schroef weer aan.
Let erop dat de markering van de minimale ins-
teekdiepte (C) aan de stuurpen in de vorkschacht
zit en dus niet zichtbaar is.
F
Stuurpositie
Voor het instellen van de stuurpositie draait
u klemschroeven (D) los, brengt het stuur in de gewenste positie en draait
u vervolgens klemschroeven (D) weer vast. Om de kantelhoek op de stu-
urpen te veranderen, draait u klemschroef (F) los. De fabrieksinstelling van
het stuur is 20°. Zo kunt u de afstand tussen zadel en stuur veranderen en
de gewenste greephoogte instellen. Daarna draait u alle schroeven weer
vast.
Draai na iedere instelling alle verstellingen weer vast!
De remkabels moeten na het afstellen van het stuur weer spanningvrij worden
aangebracht. Verleng de remkabels eventueel!