Bij oppervlakken die energie efficiënt uitstralen (hoge emissiviteit) wordt de
emissiviteitsfactor geschat op 95% (of 0,95). Deze schatting geeft goede
resultaten bij de meeste toepassingen. Deze vereenvoudiging werkt echter niet
bij glimmende oppervlakken of ongeschilderd metaal. Deze materialen stralen
energie niet efficiënt uit en worden en krijgen de kwalificatie van een lage
emissiviteit. Voor het nauwkeurig meten van temperaturen van materialen met
een lage emissiviteit, is vaak een emissiviteitscorrectie noodzakelijk. De
eenvoudigste correctiemethode is het instellen van de imager op de juiste
emissiviteitswaarde, zodat de imager automatisch een gecorrigeerde
oppervlaktetemperatuur berekent. Als de imager gebruikmaakt van een vaste
emissiviteitswaarde (dit betekent dat deze wordt ingesteld op een waarde en
dat de gebruiker deze niet kan wijzigen), dan moet de meetwaarde van imager
vermenigvuldigd worden met een waarde uit een tabel, om een nauwkeuriger
schatting van de werkelijke temperatuur te verkrijgen.
Ongeacht de mogelijkheid om de emissiviteit van een imager te corrigeren bij
het berekenen van temperatuurmetingen, kunnen oppervlakken met een
emissiviteit van 0,60 of lager vaak niet echt nauwkeurig gemeten worden
zonder grote foutmarge. Het is altijd het beste de emissiviteit van een
oppervlak zoveel mogelijk te verbeteren, als nauwkeurige
temperatuurmetingen nodig zijn.
Met de imager kan emissiviteit direct ingevoerd worden als een waarde of door
middel van een ingebouwde tabel met vaste waarden. Over emissiviteit is veel
informatie beschikbaar. Nader onderzoek over dit onderwerp wordt
aanbevolen voor de meest nauwkeurige temperatuursmetingen met de imager.
Alle Thermal Imagers moeten lang genoeg worden opgewarmd om de
nauwkeurigste temperatuurmetingen en beste beeldkwaliteit te kunnen
krijgen. De opwarmtijd varieert vaak afhankelijk van het model en de
omgevingsomstandigheden. Hoewel de meeste imagers binnen 3-5
minuten volledig zijn opgewarmd, wordt het altijd aangeraden om ten
minste 10 minuten te wachten als de meest nauwkeurige
temperatuurmeting essentieel is voor uw toepassing. Wanneer u
optionele lenzen verwisselt of toevoegt, kan extra stabilisatietijd
nodig zijn, afhankelijk van de situatie.
Instellen van emissiviteit
Instellen van uw imager met de juiste emissiviteitswaarden is cruciaal voor
nauwkeurige temperatuursmetingen. Instellen van de emissiviteitswaarde:
1. Druk op a tot Emissiviteit boven verschijnt c.
2. Druk op de softkey met het label Emissiviteit.
Op dit punt kan emissiviteit direct ingesteld worden als een waarde of kan
gekozen worden uit een lijst met emissiviteitswaarden voor enkele
veelgebruikte materialen. Kiezen uit een lijst met veelgebruikte materialen:
1. Druk op de softkey met het label Tabel.
Instellen van emissiviteit
NB
Thermal Imagers
25