Smeerpunten
De smeerpunten zijn: de vier trekstangeinden (Fig. 19)
en de twee koppelpennen (Fig. 20).
De draaipunten van het gaspedaal en de twee
rempedalen (Fig. 21) worden niet gesmeerd in de
fabriek en hoeven pas te worden gesmeerd als de
pedalen vast gaan zitten.
1.
Veeg de smeernippel schoon zodat er geen
ongerechtigheden kunnen binnendringen in het
lager of de lagerbus.
2.
Pomp vet in het lager of de lagerbus.
3.
Overtollig vet opnemen.
Figuur 19
Figuur 20
Onderhoud van de remmen
De remmen controleren
De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig
gebruik van het voertuig. Zoals alle veiligheids-
voorzieningen moeten de remmen regelmatig grondig
worden gecontroleerd om de beste prestaties te
verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig
veilig kan worden gebruikt. De volgende controles
moeten om de 100 bedrijfsuren worden uitgevoerd.
•
De remschoenen op slijtage of beschadigingen
controleren. Als de dikte van de remvoering
(remblok) minder dan 1,6 mm is, moeten de
remschoenen worden vervangen.
•
De ankerplaat en andere onderdelen controleren
op tekenen van overmatige slijtage of vervorming.
Als een onderdeel is vervormd, moet dit door een
geschikt onderdeel worden vervangen.
Het rempedaal afstellen
U moet het rempedaal afstellen als de parkeerrem niet
pakt, het rempedaal een te grote slag heeft, of het
remvermogen onvoldoende is als het rempedaal wordt
ingetrapt. Controleer de afstelling om de 200
bedrijfsuren.
1.
Draai het contactsleuteltje op Uit en verwijder
het contactsleuteltje.
2.
Hef het voertuig op van de grond; zie Het
voertuig opkrikken.
3.
Draai de kabelafstellingschroef onder de
vloerplaat vast, totdat de kabels in de rem-
equalizer zijn weggestopt (Fig. 22). Draai de
schroeven niet te vast aan. Het rempedaal moet
enige speling hebben voordat de rem pakt.
28
Figuur 21