Figuur 10
1. Steun
Bak neerlaten
1.
Til de bak met een hand een stukje op terwijl u de
steun naar beneden drukt.
2.
Laad de bak neer totdat de grendel deze
vastgrijpt.
3.
Om de bak stevig aan het frame te bevestigen,
beweegt u de grendel naar het onderste deel van
de uitsnijding (Fig. 9).
Grendels van de achterlaadklep
1.
Om de achterlaadklep te openen, drukt u de
hendels van de grendels naar boven (Fig. 11).
De grendels klappen naar het midden van de
achterlaadklep. Laat de achterlaadklep langzaam
neer.
Opmerking: U moet wellicht het uiteinde van de
achterlaadklep naar binnen duwen (in het
bijzonder als de lading tegen de achterlaadklep
zit), voordat de grendels naar het midden van de
achterlaadklep klappen en loskomen.
2.
Om de achterlaadklep te sluiten, tilt u de hendels
omhoog en schuift u ze naar de buitenkant van
het voertuig.
3.
Druk de hendels van de grendel naar beneden om
de grendel en de achterlaadklep vast te zetten.
1. Grendel van de achterlaadklep
Nieuw voertuig inrijden
Om ervoor te zorgen dat het voertuig goede prestaties
levert en een lange levensduur heeft, moet u de eerste
100 bedrijfsuren de volgende richtlijnen in acht
nemen.
•
Controleer regelmatig het peil van de vloeistoffen
en de motorolie en let op tekenen die erop wijzen
dat een onderdeel van het voertuig oververhit
raakt.
•
Na een koude start moet u de motor ongeveer 15
seconden warm laten worden, voordat u optrekt.
•
Tijdens de eerste uren van de inrijperiode voor
een nieuw voertuig moet u krachtig remmen
vermijden. Nieuwe remvoeringen leveren pas na
enkele bedrijfsuren optimale prestaties doordat
de remmen dan als gevolg van het gebruik zijn
gepolijst (ingereden).
•
Varieer de snelheid van het voertuig tijdens het
gebruik. Vermijd snel starten en stoppen.
•
De motor heeft geen inrij-olie nodig. De
originele motorolie is hetzelfde type olie dat is
voorgeschreven voor regelmatige
olieverversingen.
•
Zie hoofdstuk Onderhoud voor bijzondere
controles op rustige momenten.
•
Controleer de positie van de voorwielophanging
en stel deze in, als dit nodig is. Zie
Voorwielophanging instellen.
19
Figuur 11