1
Figuur 15
1. Hefpunten aan de achterzijde
Neutraalstand controleren en
afstellen
Als u routine-onderhoudswerkzaamheden uitvoert
en/of de motor test, moet u de transaxle in de
neutraalstand zetten (Fig. 16). Het voertuig heeft een
neutraalstand op de schakelhendel, waarmee u de
transaxle in de neutraalstand kunt zetten. Om ervoor
te zorgen dat de schakelhendel de transaxle naar
behoren in de neutraalstand zet, moet u de volgende
stappen uitvoeren:
1.
Zet de schakelhendel op Neutraal.
2.
Zet de beugel van de neutraalstand op de transaxle
in de neutraalstand (horizontaal) (Fig. 16).
3.
Draai een van de borgmoeren (Fig. 16) aan totdat
de kabel van het schakelmechanisme strak staat.
Opmerking: U moet de borgmoer onder de
beugel vasthouden om de borgmoer op de
bovenzijde vast te draaien.
4.
Draai de andere borgmoer vast totdat de andere
kabel van het schakelmechanisme strak staat.
5.
Controleer de eerste borgmoer om er zeker van te
zijn dat de kabel helemaal strak staat.
6.
Start de motor en schakel in Vooruit, Achteruit en
de Neutraalstand om te controleren of de beugel
van de neutraalstand naar behoren werkt.
1
1. Beugel van de neutraalstand
2. Borgmoeren
Motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval/Specificatie
Controleer het oliepeil telkens voor gebruik.
Ververs de motorolie na de eerste 20 bedrijfsuren en
daarna om de 100 bedrijfsuren.
Opmerking: Ververs de olie vaker als het voertuig in
zeer stoffige of zanderige omstandigheden moet
werken.
Type olie: Reinigingsolie (API-klasse SG, SH, SJ of
hoger)
Viscositeit: Zie onderstaande tabel
Oliepeil controleren
Voor controle van oliepeil, zie Carteroliepeil
controleren.
25
2
1
Figuur 16