Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Toro Workman 1100 Bedieningshandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor Workman 1100:
Inhoudsopgave

Advertenties

Formuliernummer 3326-293
®
Workman
®
1100
Bedrijfsvoertuig met luchtgekoelde
benzinemotor
07252TC—210000001 en hoger
Bedieningshandleiding
N e d e r l a n d s

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Toro Workman 1100

  • Pagina 1 Formuliernummer 3326-293 ® Workman ® 1100 Bedrijfsvoertuig met luchtgekoelde benzinemotor 07252TC—210000001 en hoger Bedieningshandleiding N e d e r l a n d s...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    landen of staten kunnen soortgelijke wetten van kracht Belangrijk De motor van dit product is niet zijn. uitgerust met een vonkenvanger. Als deze motor wordt gebruikt in een bosgebied of op een met dicht Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming struikgewas of gras begroeid terrein in Californië, met de Canadese ICES-002.
  • Pagina 4: Inleiding

    Als u service, originele Toro-onderdelen of acht worden genomen. aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Toro-dealer of met de WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan...
  • Pagina 5: Veiligheid

    Veiligheid Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of Veilige bediening eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te verminderen, dient u zich aan de volgende WAARSCHUWING veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent De Workman is geen wegvoertuig en is niet VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of ontworpen, uitgerust of gebouwd voor gebruik op de...
  • Pagina 6: Tijdens Het Gebruik

    • Draag altijd stevige schoenen. Draag geen Tijdens het gebruik sandalen, tennisschoenen of gymschoenen als u het voertuig gebruikt. Draag geen losse kleding WAARSCHUWING of sieraden die kunnen worden gegrepen door bewegende onderdelen en lichamelijk letsel De uitlaatgassen van de motor bevatten kool- kunnen veroorzaken.
  • Pagina 7 De stoptijd en de remweg zullen groter zijn • Als het voertuig abnormaal trilt, moet u als het voertuig volledig is belast. onmiddellijk stoppen, wachten tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en het voertuig op – Vermijd plotseling stoppen en starten. Zet beschadigingen controleren.
  • Pagina 8: Gebruik Op Hellingen

    Gebruik op hellingen • Stoppen tijdens de afdaling van een helling kost meer tijd dan op vlak terrein. Als u het voertuig tot stilstand moet brengen, mag u de snelheid niet WAARSCHUWING te abrupt verminderen, omdat dan de kans bestaat Als u het voertuig op een helling gebruikt, bestaat de dat het voertuig omslaat of gaat rollen.
  • Pagina 9 • Verminder het gewicht van de lading als u op een zijwaarts op een helling staat. Als gevolg van de helling of oneffen terrein rijdt om te voorkomen verandering in de gewichtverdeling kan het dat het voertuig omkiept of omslaat. voertuig omslaan.
  • Pagina 10: Geluidsdruk

    Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn.
  • Pagina 11: Hellingsdiagram

    Hellingsdiagram Houd deze rand voor een verticaal oppervlak (boom, gebouw, paal, enz.)
  • Pagina 12: Veiligheids- En Instructiestickers

    Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 104-6855 1. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 2. Het maximale totaal gewicht van bestuurder en passagier mag niet meer dan 181 kg zijn.
  • Pagina 13 99- 7343 1. Waarschuwing—Lees de gebruikershandleiding 2. Gebruik dit voertuig niet op de openbare weg. Dit voertuig is niet bestemd voor gebruik op de openbare weg. 3. Vervoer geen passagiers in de laadbak. Zij kunnen uit het voertuig vallen. 4. Laat kinderen nooit het voertuig besturen. 5.
  • Pagina 14: Specificaties

    99-7954 1. Gevaar—Lees de gebruikershandleiding. 2. Vervoer geen passagiers in de laadbak. Zij kunnen daaruit vallen. 3. Gevaar voor ontploffing—Verwijder benzinevaten uit de laadbak alvorens de brandstoftank bij te vullen. Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Basisgewicht 454 kg (droog) Nominale inhoud (op een...
  • Pagina 15: Voor Het Gebruik

    Voor het gebruik De luchtdruk in de voorbanden moet liggen tussen Carteroliepeil controleren 6–12 psi (41–83 kPa). Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met De luchtdruk in de achterbanden moet liggen tussen olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd 8–15 psi (55–103 kPa).
  • Pagina 16: Brandstoftank Met Benzine Vullen

    Maak de omgeving van de dop de brandstoftank GEVAAR schoon (Fig. 3). In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan u of anderen verbranden en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is.
  • Pagina 17: Gebruiksaanwijzing

    Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedienings- positie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige Bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
  • Pagina 18: Controle Vóór Het Gebruik

    Contactschakelaar Brandstofmeter De contactschakelaar (Fig. 6), waarmee u de motor De brandstofmeter (Fig. 7) geeft aan hoeveel start en afzet, heeft twee standen: Uit en Aan. Draai brandstof er in de tank zit. het sleuteltje naar rechts—op Aan—om de motor in werking te stellen.
  • Pagina 19: Motor Starten

    • Controleer het peil van alle vloeistoffen. Indien Het voertuig tot stilstand het peil te laag is, moet u bijvullen met de brengen vereiste hoeveelheid vloeistof overeenkomstig de specificaties. Om het voertuig tot stilstand te brengen, haalt u uw voet van het gaspedaal en trapt u het rempedaal •...
  • Pagina 20: Bak Neerlaten

    Figuur 11 1. Grendel van de achterlaadklep Figuur 10 1. Steun Nieuw voertuig inrijden Om ervoor te zorgen dat het voertuig goede prestaties Bak neerlaten levert en een lange levensduur heeft, moet u de eerste 100 bedrijfsuren de volgende richtlijnen in acht Til de bak met een hand een stukje op terwijl u de nemen.
  • Pagina 21: De Laadbak Laden

    295 kg. Dit is minder dan het draagvermogen. Het voertuig slepen Raadpleeg onderstaande tabel voor het maximale In noodgevallen kan het voertuig over een korte ruimtegewicht van verschillende materialen. afstand worden gesleept. Toro adviseert echter hiervan Maximaal geen standaard procedure te maken. Volumieke laadvermogen (op massa...
  • Pagina 22: Trekken Van Aanhangwagens

    Trekken van aanhangwagens De Workman 1100 kan een aanhangwagen trekken. Er zijn twee typen trekhaken verkrijgbaar voor de Workman, afhankelijk van de werkzaamheden waarvoor u het voertuig gebruikt. Neem voor verdere informatie contact op met een erkende Toro-dealer. Als u een lading vervoert of een aanhangwagen trekt, mag u het voertuig of de aanhangwagen niet te zwaar beladen.
  • Pagina 23: Onderhoud

    Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure • Spanning van aandrijfriem controleren. Na het eerste gebruik • Spanning van startriem controleren. • Het motoroliepeil controleren. • Het motoroliepeil controleren. Om de 8 bedrijfsuren •...
  • Pagina 24: Controlelijst Dagelijks Onderhoud

    Controlelijst dagelijks onderhoud Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelsysteem controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Het transaxle-peil controleren. Luchtfilter controleren. Koelribben van de motor controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt. Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik.
  • Pagina 25: Gebruik In Zware Omstandigheden

    VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig.
  • Pagina 26: Neutraalstand Controleren En Afstellen

    Figuur 15 1. Hefpunten aan de achterzijde Neutraalstand controleren en Figuur 16 1. Beugel van de neutraalstand afstellen 2. Borgmoeren Als u routine-onderhoudswerkzaamheden uitvoert en/of de motor test, moet u de transaxle in de Motoroliepeil controleren neutraalstand zetten (Fig. 16). Het voertuig heeft een neutraalstand op de schakelhendel, waarmee u de Onderhoudsinterval/Specificatie transaxle in de neutraalstand kunt zetten.
  • Pagina 27: Olie Verversen

    Olie verversen Omgeving van motorkoeling reinigen Start de motor en laat deze enkele minuten lopen zodat de olie warm wordt. Reinig het roterende scherm, de koelribben en de buitenkant van de motor om de 100 bedrijfsuren of Parkeer het voertuig op een horizontaal vaker als u het voertuig in buitengewoon stoffige en oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai vuile omstandigheden gebruikt.
  • Pagina 28: Het Filterelement Reinigen

    Belangrijk gebruik geen gloeilamp om het filterelement te drogen omdat hierdoor beschadigingen kunnen ontstaan. Persluchtmethode: A. Blaas perslucht van binnen naar buiten door het droge filterelement. Houd de spuitmond van de luchtslang minstens 5 cm van het filter en beweeg de spuitmond op en neer terwijl u het filterelement ronddraait.
  • Pagina 29: Smeerpunten

    Smeerpunten De smeerpunten zijn: de vier trekstangeinden (Fig. 19) en de twee koppelpennen (Fig. 20). De draaipunten van het gaspedaal en de twee rempedalen (Fig. 21) worden niet gesmeerd in de fabriek en hoeven pas te worden gesmeerd als de pedalen vast gaan zitten.
  • Pagina 30: De Banden Controleren

    Draai de centreerbouten in het “A”-voorgestel los (Fig. 23). Verwijder de bout om de rijhoogte in te stellen (Fig. 23). Draai het “A”-voorgestel in de gewenste positie (Fig. 23). De afstand van de onderkant van de voorste haak tot de grond moet 19,7 tot 21,6 cm zijn, waarbij de banden op een spanning van Figuur 22 83 kPa moeten zijn gebracht.
  • Pagina 31: De Aandrijfriem Vervangen

    Figuur 24 1. Aandrijfriem Figuur 25 2. Primaire koppeling 1. Ankerbout van de generator 3. Secundaire koppeling 2. Rijtuigschroef voor afstelling De aandrijfriem vervangen Plaats een rolkoevoet tussen de motorsteun en de starter. Draai de moer op de rijtuigschroef voor Laat de aandrijfriem over de secundaire de afstelling los (Fig.
  • Pagina 32: Onderhoud Van Het Brandstofsysteem

    Haal de bak op en zet deze vast met de steun. Hart-op-hart-afstand Plaats een schone opvangbak onder het (achter de wielen) brandstoffilter. Vooruit Verwijder de klemmen waarmee het brandstof- filter vastzit aan de brandstofleidingen. Hart-op-hart-afstand (voor de wielen) Figuur 26 Figuur 28 1.
  • Pagina 33: Transaxle-Vloeistof Verversen

    Controleer de conditie van de massa-elektrode, Opmerking: De oude olie afgeven bij een erkende de centrale elektrode en de isolator van de inzamelplaats. centrale elektrode op beschadigingen. Belangrijk een gebarsten, aangetaste, vuile of andere gebreken vertonende bougie moet worden vervangen. U mag de elektroden niet zandstralen, afkrabben of reinigen met een staalborstel omdat hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder terechtkomen.
  • Pagina 34: Koplampen Vervangen

    Bevestig de koplamp aan de kabelboom met behulp van de schroeven die u eerder hebt losgedraaid. Houd de inkeping op de buitenkant van de afdichting voor de inkeping op de kap. Druk de koplamp met de afdichting in de kap totdat deze stevig op zijn plaats zit.
  • Pagina 35: Accu Monteren

    Belangrijk zorg ervoor dat de bevestigingsband WAARSCHUWING van de accu altijd op zijn plaats zit om de accu te beschermen en vast te zetten Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan het voertuig en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken.
  • Pagina 36: Accu Opladen

    Accu opladen Het voertuig wassen Belangrijk zorg dat de accu altijd volledig is Het voertuig moet worden gewassen als dit nodig is. opgeladen (soortelijk gewicht 1,260). Dit is vooral Gebruik uitsluitend water of water met een mild belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen reinigingsmiddel.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

07252tc

Inhoudsopgave