5.
Controleer of er een ononderbroken straal water uit de indicatie‑opening van de waterpomp komt. Blijf de
buitenboordmotor gedurende 3 à 5 minuten doorspoelen, terwijl u de watertoevoer constant in het oog
houdt.
6.
Stop de motor, draai de kraan dicht en verwijder de doorspoeladapter. Breng de schroef weer aan.
Verwijdering en installatie motorkap
VERWIJDEREN
1.
Trek de motorkapsluiting aan de voorkant uit.
2.
Til de voorkant van de motorkap op zodat de voorste sluiting vrijkomt en duw hem naar achter om de
achterhaak los te maken.
3.
Til de motorkap omhoog en verwijder hem.
INSTALLEREN
1.
Breng de motorkap omlaag in stand boven de motor.
2.
Beweeg de motorkap naar achter zodat de achterhaak in lijn staat. Als de achterhaak gepakt heeft, beweegt
u de motorkap naar voren en druk de voorkant vervolgens omlaag.
3.
Druk de sluiting in om de motorkap vast te zetten.
Accu inspecteren
De accu moet periodiek geïnspecteerd worden om te kunnen garanderen dat de motor goed start.
BELANGRIJK: Lees de aanwijzingen over veiligheid en onderhoud die bij de accu verstrekt worden.
1.
Zet de motor uit alvorens onderhoud aan de accu uit te voeren.
2.
Voeg zo nodig water toe om de accu gevuld te houden.
3.
Controleer of de accu goed vastzit en niet kan bewegen.
4.
De accupolen moeten schoon, vast en juist aangesloten zijn. Plus op plus en min op min.
5.
Verzeker u ervan dat de accu met een niet‑geleidende afscherming is uitgerust om kortsluiting van de
accupolen te voorkomen.
ONDERHOUD
4936
58
ob00571