MOTOR OPWARMEN
Voordat u de motor gebruikt, laat u hem gedurende 3 minuten stationair draaien om op te warmen.
Warme motor starten
MODELLEN MET STUURKNUPPEL
1.
Trek de chokeknop uit.
2.
Torn de motor met het startkoord of met de elektrische‑startknop.
3.
Druk de chokeknop weer in nadat de motor is begonnen met opwarmen.
MODELLEN MET AFSTANDSBEDIENING
1.
Torn de motor terwijl u de contactsleutel indrukt om het chokerelais te activeren.
2.
Laat de contacstleutel los nadat de motor gestart is.
Schakelen
BELANGRIJK: Denk aan het volgende:
•
Schakel de buitenboordmotor alleen als de motor stationair draait.
•
Niet naar achteruit schakelen als de motor niet draait.
•
De buitenboordmotor heeft drie schakelstanden voor bedrijf: Vooruit (F), Neutraal (N) en Achteruit (R)
•
Modellen met stuurknuppel ‑ Verlaag het motortoerental tot stationair voordat u schakelt.
a -
(R) Achteruit
b -
(N) Neutraal
•
Modellen met afstandsbediening ‑ Stop bij het schakelen altijd in de neutraalstand en wacht tot het
motortoerental tot stationair gedaald is.
•
Schakel de buitenboordmotor altijd met een soepele beweging in.
•
Nadat de buitenboordmotor is ingeschakeld, zet u de afstandsbedieningshendel naar voren of draait u de
gasgreep (modellen met stuurknuppel) om het toerental te verhogen.
Motor stoppen
1.
Modellen met afstandsbediening ‑ Verlaag het motortoerental en schakel de buitenboordmotor naar
neutraal. Draai de contactsleutel naar de stand OFF (UIT).
BEDIENING
a
b
c
N
F
51
ob01180
c -
(F) Vooruit
R
ob00557