8 Gebruik product
3
Invoer met
Om de sensorbescherming te deactiveren moeten de grenswaarden op
0 ppm worden ingesteld.
O
-referentie
8.2.5.9
2
De O2-referentiewaarde van de actuele brandstof kan worden ingesteld.
1
Functie oproepen:
Invoervenster
2
Via het toetsenbord de waarde invoeren.
3
Invoer met
4 [OK]
aantippen.
Alarmgrenzen
8.2.5.10
Voor het meettype
bereiken van de alarmgrens klinkt een akoestisch alarmsignaal.
1
Functie oproepen:
Invoervenster
2
In het betreffende invoerveld direct de waarde aantippen.
Toetsenbord verschijnt.
3
Via het toetsenbord de waarde invoeren.
4
De invoer bevestigen met ✓.
5 [OK]
aantippen.
Sensordiagnose (Sensor Diagnosis)
8.2.6
Overzicht van de gemonteerde sensoren en hun toestand.
1
Functie oproepen:
36
bevestigen.
|
Instrument instellingen
O
-referentie act. brandstof
2
bevestigen.
CO omgeving
kunnen alarmgrenzen worden ingesteld. Bij
|
Instrument instellingen
Alarmgrenzen
|
Sensordiagnose
wordt geopend.
wordt geopend.
|
O2-referentie
|
Alarmgrenzen