03 Klimaat
Algemene informatie over de klimaatregeling
Airconditioning
De klimaatregeling zorgt ervoor dat de lucht in
het interieur gekoeld, verwarmd of van vocht
ontdaan wordt. De auto is voorzien van een
handmatige klimaatregeling met airconditio-
ning (AC) of een automatische klimaatregeling
03
(ECC, Electronic Climate Control).
N.B.
U kunt de airconditioning uitschakelen. Voor
optimale luchtkwaliteit in de passagiers-
ruimte en om te voorkomen dat de ruiten
beslaan, moet u de airconditioning echter
altijd aan laten staan.
Beslagen ruiten
Maak in eerste instantie gebruik van de ontwa-
semingsfunctie om condens van de binnen-
kant van de ruiten te verwijderen.
Poets de binnenzijde van de ruiten schoon om
de kans te beperken dat ze beslaan.
86
Sneeuw en ijs
Veeg sneeuw en ijs van de luchtinlaat voor de
klimaatregeling (de opening tussen de motor-
kap en de voorruit).
Storingen opsporen en verhelpen
Volvo adviseert u controle- en reparatiewerk-
zaamheden aan de klimaatregeling over te
laten aan een erkende Volvo-werkplaats.
Koudemiddel
De airconditioning maakt gebruik van het kou-
demiddel R134a. Het bevat geen chloor, waar-
door het koudemiddel onschadelijk voor de
ozonlaag is. Voor het bijvullen/verversen van
koudemiddel mag alleen R134a worden
gebruikt, zie ook pagina 286. Volvo adviseert
u om dit werk over te laten aan een erkende
Volvo-werkplaats.
Interieurfilter
Alle lucht die de passagiersruimte binnenkomt
wordt eerst gereinigd door een filter. U moet
het filter regelmatig vervangen. Raadpleeg het
Serviceprogramma van Volvo voor het aanbe-
volen vervangingsinterval. In zeer sterk veront-
reinigde gebieden moet u het filter mogelijk
vaker vervangen.
N.B.
Er bestaan twee verschillende soorten inte-
rieurfilters. Let erop dat u het juiste filter
aanbrengt.
Display
Er zit een display boven het klimaatregelings-
paneel. Hier worden de door u verrichte kli-
maatinstellingen weergegeven.
Persoonlijke instellingen
U kunt twee functies van het klimaatregelings-
systeem naar wens instellen:
•
de ventilatorsnelheid in de stand AUTO
(geldt alleen voor auto's met ECC).
•
De door de timer geregelde recirculatie van
de lucht in de passagiersruimte.
Voor meer informatie over het verrichten van
instellingen, zie pagina 77.