Mogelijke instellingen
Voor sommige autofuncties zijn persoonlijke
instellingen mogelijk. Dit geldt voor de sloten
en de klimaatregelings- en audiofuncties. Voor
de audiofuncties, zie pagina 242.
Bedieningspaneel
A
E
D
Bedieningspaneel.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Display
MENU
EXIT
ENTER
Navigatie
Toepassing
De instellingen worden weergegeven op het
display (A).
Open het menu om instellingen te verrichten:
1. Druk op de knop MENU (B).
2. Ga bijvoorbeeld naar
auto
met behulp van de navigatieknop (E).
3. Druk op ENTER (D).
B
4. Selecteer een optie met behulp van de
navigatieknop (E).
C
5. Activeer uw keuze met ENTER.
Menu sluiten:
Houd de knop EXIT (C) ongeveer één
seconde ingedrukt.
Instellen, klok
U kunt de uur- en minuutaanduiding elk apart
instellen.
1. Gebruik de cijfers van de toetsenset of de
"pijl-omhoog" of de "pijl-omlaag" van de
navigatieknop (E).
2. Markeer het te wijzigen cijfer met de "pijl-
rechts" of de "pijl-links" van de navigatiek-
nop.
3. Druk op ENTER om de klok te starten.
N.B.
Bij een klok met 12-uursaanduiding kies u
Instellingen van de
na het instellen van het aantal minuten voor
AM/PM met de "pijl-omhoog" of de "pijl-
omlaag".
Klimaatinstellingen
Autom. blower afstellen
Bij auto's met elektronische klimaatregeling
(ECC) kunt u de ventilatorsnelheid in de stand
AUTO instellen.
U kunt kiezen uit
Hoog
Persoonlijke instellingen
Laag
,
Normaal
en
.
02
77