05 Sloten en alarm
Vergrendelen en ontgrendelen
Als u de portieren van de buitenzijde wilt ver-
grendelen terwijl er iemand in de auto achter-
blijft, kunt u de Safelock-functie tijdelijk uit-
schakelen.
Dat gaat als volgt:
1. Open het menusysteem en ga naar
Instellingen van de auto
tailleerde beschrijving van het menusys-
teem (zie pagina 78)).
2. Kies
Verlaagde guard
3. Kies
Eenmaal activeren
van het instrumentenpaneel verschijnt de
melding
Verlaagde guard – Zie
instructieb.
en de Safelock-functie wordt
05
uitgeschakeld bij vergrendeling van de
auto.
Of
Kies
Vraag bij verlaten
de sleutel naar stand 0 draait, verschijnt op
het display van het audiosysteem de mel-
ding
Druk ENTER om guard te
beperken tot de motor start. EXIT is
annuleren
– kies dan een van de alterna-
tieven:
•
Als u de Safelock-functie wilt uitschakelen:
Druk op ENTER en vergrendel de auto.
Als de auto uitgerust is met een alarmsysteem
met bewegingsmelders en niveausensoren*,
*
132
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
worden ook deze uitgeschakeld (zie
pagina 134).
De volgende keer dat u de transpondersleutel
naar sleutelstand II draait, wordt het systeem
gereset, waarna op het display van het instru-
mentenpaneel de melding
schijnt. Daarmee zijn de Safelock-functie en de
(voor een gede-
bewegingsmelders en niveausensoren* van
het alarmsysteem opnieuw ingeschakeld.
Of
.
•
Als u geen wijzigingen in het vergrende-
: Op het display
lingssysteem wenst: Vergrendel de auto
zonder een keuze te maken. Of druk op
EXIT en vergrendel de auto.
N.B.
Bij auto's met alarmsysteem:
•
Let erop dat de auto bij het vergrende-
len op alarm wordt gezet.
: Iedere keer dat u
•
Wanneer een van de portieren van de
binnenzijde wordt geopend, gaat het
alarm af.
WAARSCHUWING
Laat niemand in de auto achter zonder eerst
de Safelock-functie te deactiveren. Zo voor-
komt u dat iemand opgesloten raakt.
Guard volledig
ver-