Controlelamp airbag
Wanneer de controlelamp
van de airbag tijdens het
rijden gaat branden of
knipperen, duidt dit op een storing.
Laat dit zo spoedig mogelijk
controleren.
Controlelamp
remblokslijtage
De controlelamp
remblokslijtage gaat
branden wanneer de
remblokken tot een bepaalde grens
zijn versleten. Laat dit zo spoedig
mogelijk controleren.
Controlelamp remsysteem
WAARSCHUWING
Minder geleidelijk snelheid. Druk
het rempedaal bijzonder
voorzichtig in. Druk het rempedaal
vooral niet abrupt in.
Wanneer de controlelamp
van het remsysteem tijdens
het rijden gaat branden,
duidt dit op een storing in een van
beide remcircuits. Controleer het
remvloeistofniveau. Zie Controle
vloeistofpeil koppeling en
remsysteem (bladzijde 136).
WAARSCHUWING
Laat dit onmiddellijk controleren.
Instrumenten
Wanneer de controlelamp van het
remsysteem samen met de
controlelamp van het ABS of de
stabiliteitscontrole gaat branden,
duidt dit op een storing. Breng de
auto zo snel mogelijk tot stilstand
wanneer dit veilig kan en laat dit
controleren voordat u uw reis hervat.
Controlelamp automatische
snelheidsregeling
E71340
branden wanneer u een rijsnelheid
met behulp van het systeem hebt
ingesteld.
Richtingaanwijzers
richtingaanwijzers inschakelt. Een
plotselinge toename van de
knipperfrequentie waarschuwt voor
een defecte gloeilamp.
Controlelamp portier niet
goed gesloten
aanzet en één van de portieren, de
motorkap of de achterklep is niet
goed gesloten.
56
De controlelamp van de
automatische
snelheidsregeling gaat
De controlelamp van de
richtingaanwijzers knippert
wanneer u de
De controlelamp portier niet
goed gesloten gaat branden
wanneer u het contact