Ruitenwissers en ruitensproeiers
LET OP
Vervang de ruitenwisserbladen
zodra deze strepen water en vuil
op de voorruit achterlaten. Als de
ruitenwisserbladen niet worden
vervangen, blijft de regensensor
continu water op de voorruit
waarnemen. Dit heeft tot gevolg dat
de ruitenwissers in werking treden
terwijl het grootste deel van de
voorruit droog is.
Zorg bij vorst dat de voorruit
volledig is ontdooit voordat u de
automatische wisfunctie selecteert.
Schakel de automatische
wisfunctie uit voordat u een
wasstraat binnenrijdt.
Wanneer u de automatische
wisfunctie inschakelt nadat het
contact is aangezet, maken de
ruitenwissers een wisbeweging
ongeacht of de voorruit droog of nat
is. De regensensor meet daarna
continu de hoeveelheid water op de
voorruit en zal de snelheid van de
ruitenwissers automatisch instellen.
Wanneer u het contact aanzet terwijl
de automatische wisfunctie al is
ingeschakeld, maken de
ruitenwissers geen wisbeweging tot
de regensensor water op de voorruit
detecteert.
E71015
A
Lage gevoeligheid
B
Hoge gevoeligheid
Stel de gevoeligheid van de
regensensor met de draaiknop in.
Wanneer u de knop in de stand voor
lage gevoeligheid zet, zullen de
ruitenwissers in werking treden
wanneer de sensor een grote
hoeveelheid water op de voorruit
registreert. Wanneer u de knop in de
stand voor hoge gevoeligheid zet,
zullen de ruitenwissers in werking
treden wanneer de sensor een kleine
hoeveelheid water op de voorruit
registreert.
VOORRUITSPROEIERS
E71016
31
A
B