Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Riello RS 810/E BLU Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud pagina 55

Inhoudsopgave

Advertenties

Foutcode Diagnostiekcode
Bit 3
Waardigheid 8
Bit 4
Waardigheid 16
Bit 5
Waardigheid 32
84
#
Bit 0
Waardigheid 1
Bit 1
Waardigheid 2..3
Bit 2
Waardigheid 4..7
85
#
0
1
Bit 7
Waardigheid 128
86
#
0
Bit 0
Waardigheid 1
Bit 3
Waardigheid 8
Bit 4
Waardigheid 16
87
#
Problemen - Oorzaken - oplossingen
Betekenis van het systeem REC 37.400A2
Curve te stijl voor de snelheid van de baan
Onderbreking van het snelheidssignaal
Snelle uitschakeling als gevolg van de excessieve afwijking
van de snelheid
Helling curve servomotoren
VSD: Curve te stijl voor de snelheid van de baan
Servomotor brandstof: Curve te stijl voor de verhouding van
de baan
Servomotor lucht: Curve te stijl voor de verhouding van de
baan
Referentiefout van een servomotor
Referentiefout van de servomotor brandstof
Referentiefout van de servomotor lucht
Referentiefout als gevolg van de wijziging van de
parameter
Fout servomotor brandstof
Foute positie
Circuit open
Curve te stijl voor de verhouding van de baan
Afwijking sectie tegenover de laatste referentie
Fout servomotor lucht
53
Aanbevolen metingen
De snelheid werd niet bereikt omdat de gedetecteerde helling
van de curve te stijl is.
1. Met een baan REC3... van 20 s mag de variatie van de
snelheid tussen 2 punten van de curve, in de modulerende
modaliteit, de waarde van 10% niet overschrijden.
Met een baan REC3... van 10 s mag de variatie van de snelheid
tussen 2 punten van de curve, in de modulerende modaliteit, de
waarde van 20% niet overschrijden.
Met een baan REC3... van 5 s mag de variatie van de snelheid
tussen 2 punten van de curve, in de modulerende modaliteit, de
waarde van 40% niet overschrijden.
---> Tussen het ontstekingspunt (P0) en het punt van de lage
vlam (P1) mag de snelheid in de modulerende modaliteit
maximum 40% variëren, onafhankelijk van de baan REC3....
2. De baan van de VSD moet ongeveer 20% sneller zijn dan de
banen van de basisunit (parameters 522, 523).
Geen snelheid gedetecteerd, ondanks de controle.
1. Controleer dat de motor draait.
2. Controleer dat de snelheidssensor een signaal levert (LED /
controleer de afstand tot de schijf van de sensor).
3. Controleer de bedrading van VSD.
De afwijking van de snelheid was, ongeveer 1 s lang, >10%
buiten het voorziene veld.
1. Controleer de tijdens van de baan van REC3... en VSD.
2. Controleer de bedrading van VSD.
1. Met een baan REC3... van 20 s mag de variatie van de
snelheid tussen punten van de curve, in de modulerende
werking, de waarde van 10% niet overschrijden.
Met een baan REC3... van 10 s mag de variatie van de snelheid
tussen punten van de curve, in de modulerende werking, de
waarde van 20% niet overschrijden.
2. Met een baan REC3... van 5 s mag de variatie van de
snelheid tussen punten van de curve, in de modulerende
werking, de waarde van 40% niet overschrijden.
---> Tussen het ontstekingspunt (P0) en het punt van de lage
vlam (P1) mag de snelheid in de modulerende modaliteit
maximum 40% variëren, onafhankelijk van de baan REC3....
De baan van de VSD moet ongeveer 20% korter zijn dan de
banen van de basisunit (parameters 522, 523).
De helling van de curve kan overeenkomen met een variatie
van de maximum positie van 31° tussen 2 punten van de
modulatiecurve.
De helling van de curve kan overeenkomen met een variatie
van de maximum positie van 31° tussen 2 punten van de
modulatiecurve.
De referentie van de servomotor van de brandstof is mislukt.
Het was niet mogelijk om het referentiepunt te bereiken.
1. Controleer of de servomotoren werden omgekeerd.
2. Controleer of de servomotor werd vergrendeld of overbelast
is.
De referentie van de servomotor van de lucht is mislukt.
Het was niet mogelijk om het referentiepunt te bereiken.
1. Controleer of de servomotoren werden omgekeerd.
2. Controleer of de servomotor werd vergrendeld of overbelast
is.
De parameterbepaling van een actuator (bijv. de
referentiepositie) werd gewijzigd. deze fout zal weergegeven
worden om een nieuwe referentie te beginnen.
Het was niet mogelijk om de target positie te bereiken binnen de
gevraagde tolerantierange ---> Controleer dat de servomotor
geblokkeerd of overbelast is.
Circuit open gedetecteerd op de verbinding van de servomotor
---> Controleer de bedrading (de spanning tussen pin 5 of 6 en
2 van de connector X54 moet > 0,5 V zijn).
De helling van de curve kan overeenkomen met een wijziging
van de maximum positie van 31° tussen 2 punten van de
modulatiecurve.
Overbelasting van de servomotor of servomotor onderworpen
aan mechanische torsie.
1. Controleer of de servomotor geblokkeerd is in een punt langs
de actierange.
2. Controleer of het koppel voldoende is voor de toepassing.
NL
20160900

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

20160126

Inhoudsopgave