7.2.4
Meting van de ionisatiestroom
De brander heeft een ionisatiesysteem om de aanwezigheid van
de vlam te controleren.
De minimumstroom om de controledoos te doen werken is 4 µA.
Het bedienerpaneel geeft "30%" weer (zie Lijst parameters, para-
meter nr. 954).
De brander levert een veel hogere stroom, zodat geen enkele
controle vereist is.
Als u de ionisatiestroom toch wenst te meten, koppel de stekker-
stopcontact op de kabel van de ionisatiesonde los en plaats een
microampèremeter voor gelijkstroom met 100 μA op de volle
schaaluitslag, zoals getoond op Afb. 35.
Let op de polariteit!
OPGELET
+
-
20163268
Gaslekken
Controleer of er geen gaslekken zijn op de leiding gasmeter-
brander.
Gasfilter
Vervang de gasfilter wanneer hij vuil is.
Verbranding
Als de waarden van verbranding, gemeten bij het begin van de
werkzaamheid, niet voldoen aan de van kracht zijnde normen, of
in ieder geval niet de waarden van een goede verbranding zijn,
raadpleeg dan Tab. R en neem indien nodig contact op met de
Technische Hulpdienst om de nodige regelingen uit te voeren.
7.3
Opening van de brander
Onderbreek de stroomtoevoer naar de brander
met de hoofdschakelaar van de installatie.
GEVAAR
Sluit het afsluitkraantje van de brandstof.
GEVAAR
7.4
Sluiting van de brander
Voer voor de hermontage de beschreven procedure in omge-
keerde volgorde uit en plaats alle branderonderdelen terug op
hun oorspronkelijke plaats.
20160900
Onderhoud
Het valt aan te raden om de brander af te stellen op basis van het
gebruikte gastype volgens de aanwijzingen in Tab. R.
EN 676
CO
max. the-
2
GAS
oretisch 0%
O
G 20
11,7
G 25
11,5
G 30
14,0
G 31
13,7
7.2.5
Veiligheidsbestanddelen
De veiligheidsonderdelen moeten vervangen worden aan het
einde van de bedrijfscyclus aangegeven in Tab. S. De gespecifi-
ceerde bedrijfscycli betreffen niet de garantievoorwaarden ver-
meld in de leverings- en betalingsvoorwaarden.
Veiligheidsonderdeel
Vlamcontrole
Vlamsensor
Gasventielen (type solenoï-
de)
Drukschakelaars
Afb. 35
Drukregelaar
Servomotor (elektronische
nok) (indien aanwezig)
Olieklep (type solenoïde)
(indien aanwezig)
Olieregelaar (indien aanwe-
zig)
Olieleidingen/
verbindingsstukken
(metaal) (indien aanwezig)
Soepele leidingen (indien
aanwezig)
Waaier van ventilator
Vedi "Toegang tot de binnenkant van de kop" op pag. 22
48
NL
Teveel aan lucht
Max. vermogen
1,2
IJking CO
%
2
= 1,2
= 1,3
2
9,7
9,0
9,5
8,8
11,6
10,7
11,4
10,5
Bedrijfscyclus
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
5 jaar of 30.000 cycli onder druk
10 jaar of 500.000 maal starten
Wacht totdat de bestanddelen in contact met
warmtebronnen helemaal afgekoeld zijn.
Hermonteer de kap nadat alle onderhoudswerk-
zaamheden zijn uitgevoerd.
Min. vermogen
1,3
NO
CO
X
mg/kWh mg/kWh
100
170
100
170
100
230
100
230
Tab. R
15 jaar
10 jaar
Tab. S