Patiëntspecifieke parameters (Programmeerschermen)
De patiëntspecifieke parameters staan op het Home-scherm en kunnen bewerkt worden
binnen de limieten die ingesteld zijn door de CADD®-Solis-systeemadministrator in het
protocol. De CADD®-Solis-systeemadministrator bepaalt welke parameters kunnen worden
bekeken en/of bewerkt in het Home-scherm,
evenals de startwaarden van de parameters. Bij
het bepalen van de startwaarden stelt de CADD
Solis-systeemadministrator ook harde en zachte
limietwaarden in waarbinnen u de parameters
kunt wijzigen naargelang de noodzaak. De zachte
limietwaarden (weergegeven in groen) is het
waardebereik dat het meest gebruikt wordt voor dit
protocol en de harde limietwaarden (weergegeven in het
geel) zijn de hoogste en laagste dosis die de CADD
systeemadministrator toestaat voor dit protocol. Als de
door de arts voorgeschreven waarden niet overeenstemmen
met de startwaarden, moeten ze worden gewijzigd totdat
ze hiermee overeenstemmen. Als parameters hoger of lager
dan de zachte limietwaarden worden ingesteld, verschijnt
er een scherm dat u vraagt het negeren van de zachte limietwaarden te bevestigen.
U hebt de toetsenbordcode (of een code van een hoger niveau) of de pompsleutel nodig om
de patiëntspecifieke parameters te bewerken. De CADD
systeemadministrator bepaalt of de pompsleutel gebruikt kan worden
om het toetsenbord te ontgrendelen wanneer het protocol wordt
ingesteld.
Als de optie beschikbaar is, gebruikt u de pompsleutel om de pomp te
ontgrendelen (zie afbeelding).
OF
Voer de toetsenbordcode in (zie Beveiligingsinstellingen op pagina 25).
OPMERKING: Als u de pompsleutel gebruikt om het toetsenbord te ontgrendelen, wordt ook de
cassettesluiting ontgrendeld (zie Een cassette bevestigen op pagina 22 voor meer informatie).
OPMERKING: Zorg als u de pompsleutel gebruikt om het toetsenbord te ontgrendelen dat de
cassettesluiting gesloten blijft.
Continue snelheid
De continue snelheid is de constante infusiesnelheid per uur waarmee de medicatie wordt
toegediend wanneer de pomp loopt.
De waarde van de continue snelheid kan bewerkt worden wanneer de pomp loopt of gestopt is
(indien het toetsenbord ontgrendeld is).
De continue snelheid bewerken:
1. Druk vanuit het Home-scherm op
te selecteren en druk op
2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de
pompsleutel.
®
-
®
U
D
of
om Continue snelh.
S
.
Programmeren en gebruik
Buiten bereik
-Solis-
zachte limiet
(geel)
®
-Solis-
Max. bereik harde
limiet (geel)
Bereik zachte limiet
(groen)
Max. bereik harde
limiet (geel)
39