Banden/wielen: Controleer en corrigeer
de bandspanning (bij koude banden).
Profieldiepte/slijtage,
aan
banden/wielen,
spaken,
lekke
pagina 139).
Moeren, bouten, bevestigingsmiddelen:
Voer een visuele controle uit van alle
onderdelen
van
en de vering, de assen en de bedie-
ningselementen,
onderdelen goed vastzitten of bevestigd
zijn. Controleer de gehele motorfiets op
loszittende/beschadigde
middelen.
Sturen: Soepel maar niet te los van
aanslag tot aanslag. De bedienings-
kabels mogen nergens belemmering
ondervinden (zie pagina 130).
Remmen: Trek de remhendel in en
trap het rempedaal in om op correcte
weerstand te controleren. Controleer
hendels/pedalen met een te grote vrije
slag voordat weerstand wordt onder-
vonden en bedieningselementen die
sponsachtig aanvoelen (zie pagina 122).
Remblokken: Controleer of er voldoende
remvoering op alle remblokken over is
(zie pagina 122).
beschadigingen
losse/gebroken
banden,
enz.
de
stuurinrichting
controleer
of
bevestigings-
Algemene informatie
Remvloeistofpeil:
lekkage. Het remvloeistofpeil in beide
reservoirs dient zich tussen de MAX-
en MIN-markeringen te bevinden (zie
(zie
pagina 124).
Voorvork:
vorkolielekkage (zie pagina 134).
Gasklepbedieningssysteem:
of de gashendel terugkeert in de statio-
naire stand zonder te blijven hangen (zie
alle
pagina 116).
Koppeling: Soepele werking en de juiste
kabelspeling (zie pagina 117).
Koelvloeistof: Geen koelvloeistoflekkage.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansiereservoir (bij koude motor) (zie
pagina 112).
Elektrische installatie: Alle lichten en de
claxon werken correct (zie pagina 60).
Motorstopschakelaar:
schakelaar
wanneer hij in de stand STOP wordt
gezet (zie pagina 58).
Standaarden: Gaat door veerspanning
terug naar volledig ingeklapte stand.
Terughaalveren niet slap of beschadigd
(zie pagina 69).
Geen
remvloeistof-
Soepele
werking.
Controleer
De
start-stop-
schakelt
de
motor
Geen
uit
81