Richtingaanwijzerschakelaar
Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar
naar links of naar rechts wordt geduwd,
gaat het controlelampje van de betref-
fende richtingaanwijzer knipperen.
De richtingaanwijzers kunnen hand-
matig worden uitgeschakeld. Om de
richtingaanwijzers
schakelen, duwt u op de richtingaan-
wijzerschakelaar en laat u deze in de
middenstand los.
Modusknop (indien gemonteerd)
Met de modusknop kan de gaskle-
prespons
worden
herhaaldelijk op de modusknop om
een van de rijmodi te selecteren (zie
pagina 46 voor meer informatie).
Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
Let op
De dagrijverlichting wordt handmatig
bediend. De dagrijlichten gaan niet auto
matisch aan.
Het dagrijlicht of dimlicht kan worden
geselecteerd met de schakelaar voor het
dagrijlicht (DRL).
Duw de DRL-schakelaar naar voren om
het dagrijlicht in te schakelen.
Duw de DRL-schakelaar naar achteren
om het dimlicht in te schakelen.
Wanneer
het
dagrijlicht aan
brandt het DRL-controlelampje op het
instrumentenpaneel.
handmatig
uit
afgesteld.
Druk
staat,
Algemene informatie
Grootlichtlampje
Wanneer
wordt ingedrukt, wordt het
grootlicht ingeschakeld. Door
nogmaals
drukken wordt het dimlicht weer inge-
schakeld.
te
Let op
Als de motorfiets voorzien is van
dagrijlicht, heeft de grootlichtknop extra
functionaliteit.
Als de DRL-schakelaar in de stand
dagrijlicht staat, kan het grootlicht
worden ingeschakeld door de groot-
lichtknop ingedrukt te houden. Dit blijft
branden zolang de knop ingedrukt
wordt gehouden, en gaat uit zodra de
knop wordt losgelaten.
Let op
Op dit model is geen aan/uitschake
laar voor verlichting aangebracht. Het
achterlicht en de kentekenplaatverlich
ting gaan automatisch branden wanneer
het contact wordt ingeschakeld.
De koplamp gaat branden als het
contact wordt ingeschakeld. De koplamp
gaat uit wanneer de startknop wordt
ingedrukt, totdat de motor start.
de
grootlichtknop
op
de
knop
te
61