Figuur 34
Olie verversen
1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen.
Warme olie kan beter worden afgetapt.
2. Parkeer de tractie-eenheid zo dat de aftapkant iets
lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan
weglopen.
3. Breng de armen van de lader omlaag, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder
het contactsleuteltje.
VOORZICHTIG
Onderdelen kunnen heet zijn als de
tractie-eenheid heeft gedraaid. U kunt zich
verbranden als u hete onderdelen aanraakt.
Laat de tractie-eenheid afkoelen voordat
u onderhoudswerkzaamheden uitvoert of
onderdelen onder de motorkap aanraakt.
4. Verwijder de aftapplug (Figuur 35).
1. Aftapplug carterolie
5. Als alle olie is afgetapt, kunt u de aftapplug weer
terugplaatsen.
Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een
erkend recyclingcentrum.
6. Verwijder de vuldop en giet langzaam ongeveer
80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het
klepdeksel.
7. Controleer het oliepeil; zie
Motoroliepeil controleren (bladz. 21).
8. Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de
bovenste opening op de peilstok bereikt.
9. Plaats de vuldop terug.
Motoroliefilter vervangen
1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen.
2. Plaats een ondiepe opvangbak of een doek onder het
filter om olie op te vangen.
3. Verwijder het oude filter (Figuur 36) en veeg het
oppervlak van de pakking van het filtertussenstuk
schoon.
33
Figuur 35