Door de kleurlimiet in te stellen op de kleur van ongewenste
echoresultaten, kunt u deze uit het beeld verwijderen.
Middelen: Verwijdert ruis die geen deel uitmaakt van normale
echoresultaten, en past de weergave van echoresultaten,
zoals de bodem, aan.
Wanneer Middelen wordt ingesteld op hoog, blijft er meer
achtergrondruis over dan bij gebruik van de functie
Interferentie, maar die ruis heeft een lager niveau omdat
deze wordt gemiddeld. Met Middelen kunt u ook spikkels van
de bodem verwijderen. De functies Middelen en Interferentie
kunnen samen worden gebruikt bij het verwijderen van
achtergrondruis. U kunt de instellingen voor Interferentie en
Middelen stapsgewijs aanpassen om ongewenste ruis uit het
beeld te verwijderen.
Oppervlakteruis: Hiermee verbergt u oppervlakteruis om de
weergave overzichtelijker te maken. Met bredere bundels
(lagere frequenties) geeft u misschien meer doelen weer,
maar genereert u ook meer oppervlakteruis.
TVG: Hiermee kunt u de versterking afgezet tegen de tijd (Time-
Varying Gain) aanpassen, waarmee u de hoeveelheid ruis
kunt verminderen.
Deze functie komt het best van pas in situaties waar u de ruis
nabij het wateroppervlak wilt regelen en onderdrukken.
Hiermee kunt u ook objecten nabij het wateroppervlak
weergeven die anders verborgen zouden blijven door
oppervlakteruis.
Instellingen voor sonarweergave
Selecteer in een sonarweergave Menu > Echoloodinstelling >
Presentatie.
Kleurenschema: Hiermee stelt u het kleurenschema in.
Kleurversterking: Hiermee past u de intensiteit van de kleuren
aan
(De kleurintensiteit aanpassen, pagina
A-Scope: Hiermee geeft u een verticale flitser weer aan de
rechterzijde van het scherm, die aan de hand van een schaal
meteen het bereik ten opzichte van doelen aangeeft.
Dieptelijn: Hiermee geeft u een referentiedieptelijn weer.
Hoek: Hiermee markeert u het sterkste signaal van de bodem
om de hardheid of zachtheid van het signaal te kunnen
definiëren.
Vissymbolen: Hiermee stelt u in hoe de sonar zwevende
doelen interpreteert.
Toont zwevende doelen als symbolen en achtergrondsonarin-
formatie.
Toont zwevende doelen als symbolen met dieptegegevens en
achtergrondsonarinformatie.
Hiermee worden zwevende doelen als symbolen weergegeven.
Hiermee worden zwevende doelen als symbolen met dieptege-
gevens weergegeven.
Beeld-vooruit: Hiermee kunt u het beeld van het sonar
versnellen door meer dan een kolom met gegevens op het
scherm te tekenen voor iedere kolom met sonargegevens die
wordt ontvangen. Dat is vooral handig als u het sonar
gebruikt in diep water, omdat het sonarsignaal langer
onderweg is naar de bodem en weer terug naar de
transducer.
Met de instelling 1/1 wordt één kolom met informatie op het
scherm getekend voor ieder signaal dat retour wordt
ontvangen van de sonar. Met de instelling 2/1 worden twee
kolommen met informatie op het scherm getekend voor ieder
signaal dat retour wordt ontvangen van de sonar en dit
systeem wordt voortgezet bij de instellingen 4/1 en 8/1.
Echo-oprekking: Hiermee kunt u de grootte van echo's op het
scherm wijzigen, waardoor het gemakkelijker wordt om
afzonderlijke echo's op het scherm te zien.
32
Wanneer objecten moeilijk te onderscheiden
met echo-oprekking de doelen duidelijker zichtbaar maken op
het scherm. Als de echo-oprekkingswaarde te hoog is, vallen
de doelen samen. Als de waarde te laag is
klein en kunt u ze moeilijker onderscheiden.
U kunt echo-oprekking en filterbreedte samen gebruiken om
de beste combinatie van resolutie en ruisonderdrukking te
bereiken. Als u echo-oprekking en filterbreedte laag instelt,
heeft het beeld de hoogste resolutie, maar is het ook het
gevoeligst voor ruis. Als u echo-oprekking hoog en
filterbreedte laag instelt, heeft het beeld een lagere resolutie,
maar grotere objecten. Als u echo-oprekking en filterbreedte
hoog instelt, heeft het beeld de laagste resolutie, maar is het
ook het minst gevoelig voor ruis. Het wordt niet aangeraden
om echo-oprekking laag en filterbreedte hoog in te stellen.
Overlaygegevens: Hiermee kunt u de gegevens instellen die op
het sonarscherm worden weergegeven.
Sonaralarmen
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar op alle
transducers.
Selecteer Menu > Echoloodinstelling > Alarmen in een
30).
geschikte echoloodweergave.
U kunt de echoloodalarmen ook openen door Instellingen >
Alarmen > Echolood te selecteren.
Ondiep water: Hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als de
diepte onder de opgegeven waarde komt.
Diep water: Hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als de
diepte boven de opgegeven waarde komt.
FrontVü alarm: Hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als de
diepte aan de voorkant van het vaartuig minder is dan de
gespecificeerde waarde. U voorkomt zo dat u strandt
FrontVü dieptealarm instellen, pagina
alleen beschikbaar met Panoptix FrontVü transducers.
Watertemperatuur: Hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als
de transducer een temperatuur doorgeeft die 2°F (1,1°C)
hoger of lager is dan de opgegeven temperatuur.
Contour: Hiermee kunt u opgeven dat er een alarm moet
afgaan als het toestel een zwevend doel detecteert in de
opgegeven diepte vanaf het wateroppervlak en vanaf de
bodem.
Vis
Vis: Hiermee kunt u een geluidsalarm instellen voor als het
toestel een zwevend doel detecteert.
•
•
•
Geavanceerde sonarinstellingen
Selecteer in een Traditioneel sonarscherm Menu >
Echoloodinstelling > Geavanceerd.
laat het alarm afgaan wanneer vissen van elke
grootte worden gedetecteerd.
laat het alarm alleen afgaan wanneer middelgrote of
grote vissen worden gedetecteerd.
laat het alarm alleen afgaan wanneer grote vissen
worden gedetecteerd.
zijn, kunt u
, zijn de doelen
(Het
35). Dit alarm is
Viszoeker met echolood