Inbedrijfstelling
•
De lijst toont alleen parameters die zijn gewijzigd
in de huidige, te bewerken setup.
•
Parameters die weer op de standaardwaarde zijn
ingesteld, worden niet vermeld.
•
De melding Leeg geeft aan dat geen van de
parameters is gewijzigd.
5.3.6 Standaardinstellingen herstellen
LET OP
Kans op verlies van programmering, motorgegevens,
lokalisatie en bewakingsgegevens bij herstellen van de
standaardinstellingen. Voorafgaand aan initialisatie kunt
u een backup creëren door de gegevens te uploaden
naar het LCP.
Het herstellen van de standaard parameterinstellingen is
mogelijk door de frequentieomvormer te initialiseren. De
initialisatie kan via 14-22 Bedrijfsmodus (aanbevolen) of
handmatig worden uitgevoerd.
•
Bij initialisatie via 14-22 Bedrijfsmodus worden
omvormergegevens zoals bedrijfsuren, instel-
lingen voor seriële communicatie, instellingen
voor het persoonlijk menu, foutlog, alarmlog en
andere bewakingsfuncties niet gewijzigd.
•
Bij handmatige initialisatie worden alle motor-,
programmeer-, lokalisatie- en bewakingsgegevens
gewist en worden de fabrieksinstellingen hersteld.
Aanbevolen initialisatieprocedure, via
14-22 Bedrijfsmodus
1.
Druk twee keer op [Main Menu] om toegang te
krijgen tot de parameters.
2.
Ga naar 14-22 Bedrijfsmodus en druk op [OK].
3.
Ga naar [2] Initialisatie en druk op [OK].
4.
Schakel de spanning naar de eenheid af en wacht
tot het display is uitgeschakeld.
5.
Schakel de spanning naar de eenheid in.
Tijdens het opstarten worden de standaard parameterin-
stellingen hersteld. Hierdoor kan het opstarten iets langer
duren dan normaal.
6.
Alarm 80 wordt weergegeven.
7.
Druk op [Reset] om terug te keren naar de
normale bedieningsmodus.
MG33AP10
Bedieningshandleiding
Procedure voor handmatige initialisatie
1.
2.
Tijdens het opstarten worden de fabrieksinstellingen
hersteld. Hierdoor kan het opstarten iets langer duren dan
normaal.
Bij een handmatige initialisatie worden de volgende
gegevens van de frequentieomvormer niet gereset:
•
•
•
•
5.4 Basisprogrammering
5.4.1 Inbedrijfstelling met SmartStart
De SmartStart-wizard maakt snelle configuratie van
elementaire motor- en toepassingsparameters mogelijk.
•
•
•
LET OP
Bij de SmartStart-setup hebt u de motorgegevens nodig.
De benodigde gegevens zijn gewoonlijk te vinden op
het motortypeplaatje.
5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu]
De aanbevolen parameterinstellingen zijn bedoeld voor
opstart- en controledoeleinden. De toepassingsinstellingen
kunnen variëren.
De gegevens moeten worden ingevoerd terwijl de
spanning is INGESCHAKELD, maar voordat de frequentie-
omvormer in bedrijf wordt gesteld.
Danfoss A/S © Rev. 07/2014 Alle rechten voorbehouden.
Schakel de spanning naar de eenheid af en wacht
tot het display is uitgeschakeld.
Houd [Status], [Main Menu] en [OK] gelijktijdig
ingedrukt terwijl u de spanning naar de eenheid
inschakelt (ongeveer 5 s of totdat u een
klikgeluid hoort en de ventilator start).
15-00 Bedrijfsuren
15-03 Inschakelingen
15-04 x Overtemp.
15-05 x Overspann.
SmartStart start automatisch bij de eerste inscha-
keling of na een initialisatie van de
frequentieomvormer.
Volg de instructies op het scherm op om de
inbedrijfstelling van de frequentieomvormer te
voltooien. SmartStart kan altijd opnieuw worden
gestart via [Quick Menu], Q4 SmartStart.
Zie hoofdstuk 5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu]
of de Programmeerhandleiding om de inbedrijf-
stelling zonder de SmartStart-wizard uit te
voeren.
5
5
27