HET APPARAAT MONTEREN
De RI-50 radarinterfacemodule installeren
Installeer de RI-50 op een droge locatie, waar deze niet wordt blootgesteld aan waterspetters,
regen, druppels en condensatie of extreme warmte. De montagepositie moet eenvoudig
toegankelijk zijn.
Monteer de RI-50 altijd verticaal, met de kabelinvoerpunten naar beneden gericht. Dit helpt bij het
koelen en voorkomt dat er water in de kabeldoorvoeren komt.
Controleer of er voldoende vrije ruimte boven en onder de RI-50 is om te zorgen dat deze
voldoende kan afkoelen en dat de omgevingstemperatuur niet hoger wordt dan 55 °C (131 °F).
Als oververhitting een probleem is, overweeg dan extra ventilatie, zoals een ventilatieopening of
afzuigventilator.
⚠ Waarschuwing:
Bij onvoldoende ventilatie en daaropvolgende oververhitting van de
unit kan de werking onbetrouwbaar zijn en kan de levensduur afnemen.
De RI-50 moet zich op een plaats bevinden waar deze eenvoudig kan worden aangesloten op de
aardaansluiting van het schip, de verbindingskabel van de pedestal en de voedingskabel.
Gebruik bevestigingsmiddelen die geschikt zijn voor het materiaal waarop u de unit wilt bevestigen.
Als u de meegeleverde zelftappende schroeven in zacht materiaal zoals triplex schroeft, gebruik
dan een boortje van tussen 2,3 en 2,8 mm (3/32"). Gebruik voor harde materialen zoals GRP
(glasvezelversterkt polyester), acryl en hardhout een boortje van 2,9 mm (7/64"). Als het materiaal te
dun is voor de zelftappende schroeven, verstevigt u het of gebruikt u machinebouten, moeren en
onderlegringen. Gebruik uitsluitend bevestigingsmiddelen van 304 of 316 roestvrij staal.
Markeer de schroeflocaties met behulp van de RI-50 doos als sjabloon en boor vervolgens voorboorgaten.
PAGINA | 17