Beknopte installatiegids
00825-0111-4725, Rev BA
Juli 2003
Uitlijning en bouten
1. Plaats bij leidingen met een diameter van 40 tot en met 200 mm
1
(1
/
tot en met 8 in.) centreerringen over beide uiteinden van de
2
meetbuis. Voor leidingen met een kleinere diameter, 4 tot en met
25 mm (0.15 tot en met 1 in.), zijn geen centreerringen nodig.
Steek bij PN 10-16 van 100 en 150 mm (4 en 6 in.) eerst de meet-
buis met de ringen erin en vervolgens de tapbouten. De sleuven
voor dit ring-scenario bevinden zich binnen op de ring.
2. Steek tapbouten voor de onderkant van de meetbuis tussen de
buisflenzen. Specificaties voor de tapbouten staan in tabel 3.
Gebruik van bouten van koolstofstaal op leidingen met een
kleinere diameter, 4 tot en met 25 mm (0.15 tot en met 1 in.), in
plaats van de gespecificeerde roestvrij-stalen bouten, leidt tot
verslechtering van de prestaties.
Tabel 3. Specificaties tapbouten
Nominale maat meetbuis
4–25 mm (0.15–1 in.)
40–200 mm (1
3. Plaats de meetbuis tussen de flenzen. Zorg dat de centreerringen
goed in de tapbouten geplaatst zijn. De tapbouten moeten uitge-
lijnd zijn met de markeringen op de ringen die overeenkomen met
de flens die u gebruikt.
4. Breng de overige tapbouten, ringen en moeren aan.
5. Haal aan tot de momentspecificaties genoemd in tabel 1. Haal de
bouten niet te strak aan, anders wordt de bekleding beschadigd.
1
/
–8 in.)
2
Specificaties tapbouten
316 SST ASTM A193, Grade B8M
Class 1 gemonteerde draadtapbouten
CS, ASTM A193, Grade B7
gemonteerde draadtapbouten
Rosemount
8732/8700 serie