Afb. 13
$&+7(55(0 $IE
De remmen zijn de belangrijkste
onderdelen voor uw veiligheid
en moeten bijgevolg altijd in per-
fecte staat verkeren.
De remvloeistof moet eenmaal per jaar
vervangen worden door een erkende
DSULOLD
-dealer.
Deze machine is voorzien van een hydrau-
lische schijfrem op het achterwiel. Naarma-
te de remblokjes afslijten, neemt het vloei-
stofpeil af om de slijtage automatisch te
compenseren.
Controleer regelmatig het remvloeistofpeil
in het reservoir (1) en de slijtage van de
remblokjes, zie pag. 46 (CONTROLEREN
VAN DE SLIJTAGE VAN DE REMBLOK-
JES).
22
Voor het controleren van het vloeistofpeil,
moet de machine rechtop staan en het re-
servoir (1) worden gekanteld, zodat de
vloeistof in de tank evenwijdig staat met de
stepen van het reservoir. Het vloeistofpeil
moet tussen de streepjes "MIN" en "MAX"
staan. Reikt de vloeistof niet tot het "MIN"-
streepje, dan moet worden bijgevuld.
Ga als volgt te werk:
De dop (2) losschroeven.
Zorg dat de vloeistof in het re-
servoir evenwijdig met de rand
blijft staan, zodat er tijdens het
bijvullen geen remvloeistof kan worden
gemorst.
De pakking verwijderen.
Het reservoir bijvullen tot de vloeistof tot
het "MAX"-streepje reikt.
De pakking weer aanbrengen.
De dop (2) goed vastschroeven.
Controleer of de rem goed werkt.
Ingeval er teveel speling in het
rempedaal zit, u teveel elasti-
sche weerstand voelt of er lucht in het
circuit is terechtgekomen, dient u con-
tact op te nemen met uw erkende
OLD
-dealer, omdat kan blijken dat het
remsysteem ontlucht moet worden.
Ontluchting dient in ieder geval plaats
te winden na de eerste 1000 km.
BIJSTELLEN
VAN DE ACHTERREM (Afb. 14)
Het rempedaal kan op de gewenste hoogte
worden gezet door middel van de stel-
schroef (1):
De contramoer (2) losdraaien.
De schroef (1) aandraaien tot de ge-
wenste stand is bereikt.
De pompstelmoer (3) losdraaien.
De stelstang (4) aandraaien of los-
draaien, om de gewenste speling te ver-
krijgen.
Minimumspeling van de hendel: 3-4 mm.
DSUL
De pompstelmoer (3) vastdraaien.
De stelschroef (1) terugplaatsen.
De contramoer (2) vastdraaien.
Afb. 14