Om de automatische aanzuiging te stoppen, kunt u de
aanzuigsnelheid handmatig aanpassen zoals beschreven in
I.3.1 Aanzuigfase
Om de automatische aanzuiging te herstellen, schakelt u de
machine uit en drukt u op de
I.3.3
Regeneratie van de filters
In de apparatuur zitten twee soorten filters, die na een bepaald
aantal uren geregenereerd en/of vervangen moeten worden;
Wanneer de inwendige teller de ingestelde waarde bereikt,
laat het apparaat een signaal horen en verschijnt de melding
(F1 = vetfilter) of (F2 = koolstoffilter) op de display,
afgewisseld door de indicatie van de ventilatorsnelheid; het
bijbehorende filter moet geregenereerd (schoongemaakt)
worden.
Druk op een willekeurige toets om de zoemer te resetten.
I.3.4
Vervanging van de filters
Wanneer de inwendige teller de ingestelde waarde bereikt,
laat het apparaat een signaal horen en verschijnt de melding
(F1 = vetfilter) of (F2 = koolstoffilter) op de display,
afgewisseld door de indicatie van de ventilatorsnelheid; het
bijbehorende filter moet vervangen worden.
Druk op een willekeurige toets om de zoemer te resetten.
I.3.5
De teller op nul stellen
Na het regenereren of vervangen van de filters, moet de teller
weer op nul gezet worden.
Druk gedurende ongeveer vijf seconden op de
melding
of
verschijnt op de display;
Houd de
-toets ingedrukt om de terugstelprocedure van de
teller te activeren van één of beide filters, op volgorde.
LET OP:
Als alleen het F2-filter gereset moet worden,
benader dan de functie door op de
drukken, druk vervolgens op de
het tweede filter te gaan.
Raadpleeg J Reiniging en onderhoud van de machine
voor gedetailleerde informatie over het reinigen en
vervangen van de filters.
I.3.6
Vergrendeling bedieningspaneel
Druk op toetsen
en
gedurende meer dan drie seconden
om het bedieningspaneel te vergrendelen / ontgrendelen; de
J
REINIGING EN ONDERHOUD VAN DE MACHINE
WAARSCHUWING
Zie
"WAARSCHUWING
veiligheidsinformatie"
J.1
Gewoon onderhoud
J.1.1
Informatie over de verzorging
De volgende verzorgingshandelingen moeten door de eige-
naar en/of gebruiker van het apparaat worden uitgevoerd.
BELANGRIJK
Problemen die het gevolg zijn van slechte of
gebrekkige verzorging zoals hierna beschreven,
worden niet door de garantie gedekt.
30
-toets.
-toets; de
-toets te
-toets om naar
en
knipperende melding
bedieningspaneel ontgrendeld is; de knipperende melding
verschijnt op de display als het bedieningspaneel
vergrendeld is.
I.4
Gebruik van de koellades (indien
aanwezig)
Sommige modellen zijn uitgerust met een of twee koellades.
Elke lade heeft een eigen koelunit en kan onafhankelijk
ingeschakeld, geregeld en uitgeschakeld worden.
Om de koellades te kunnen gebruiken om levensmiddelen te
conserveren, moet het afzuigsysteem ingeschakeld zijn door
op de
-toets te drukken.
GEVAAR
In dit apparaat geen ontplofbare
stoffen, zoals houders onder
druk met ontvlambaar drijfgas
bewaren.
I.4.1
De koellades INschakelen
Druk op de
-toets om de lade
nogmaals op om de lade
Het initiële koelniveau is altijd ingesteld op 1 (op de display
wordt
getoond.
I.4.2
Selectie van de temperatuur van de lades
Om het koelniveau te wijzigen drukt u op de
om de waarde te verhogen of verlagen; er zijn 5 koelniveaus,
in volgorde van 1 tot 5 (het koudste niveau) en 5 tot 1, maar
niet in een lus (voorbeeld: UIT-1-2-3-4-5-4-3-2-1).
Tijdens het wijzigen knippert het bijbehorende niveau op de
display; deze kan bevestigd worden door op de
drukken of 5 seconden te wachten.
Elke lade is voorzien van een thermische regelaar om de
temperatuur automatisch te handhaven. De waarden van de
koeltemperatuur van de lades variëren van 0 tot +10 afhanke-
lijk van de instelling.
LET OP:
Als de temperatuur in de lade hoger is dan het
instelpunt, wordt de bijbehorende compressor
ingeschakeld om de lade af te koelen en wordt het
symbool
of
WAARSCHUWING
Alvorens reinigings- of onder-
houdswerkzaamheden
verrichten het apparaat loskop-
pelen van de elektrische voeding.
J.1.2
Reiniging van het apparaat en de accessoires
Alvorens het apparaat te gebruiken alle interne onderdelen en
accessoires schoonmaken met warm water en neutrale zeep,
of met producten met een biologische afbreekbaarheid van
meer dan 90% (om de uitstoot van vervuilende stoffen in het
milieu te beperken), daarna afspoelen en grondig drogen.
PAS OP
Er mogen geen reinigingsproducten op
basis van oplosmiddelen (bijv. trichloore-
thyleen) of schuurpoeder gebruikt worden.
verschijnt op de display als het
IN te schakelen; druk er
IN te schakelen.
- en
toetsen
-toets te
op de display getoond.
te